Nieuws

Versterk de eerstelijnszorg en de aanpak van geestelijke gezondheidsproblemen




BRUSSEL - 6/10/2022 - Minister Maron stelt het Geïntegreerd welzijns- en gezondheidsplan voor in de commissie Gezondheid en bijstand aan personen. Khadija Zamouri heeft er enkele bemerkingen bij. Leest u mee? 

Het langverwachte geïntegreerd gezondheids- en welzijnsplan is er eindelijk. We hebben er al veel van gehoord, dus het is fijn om het onder ogen te krijgen. We zien dat dit plan de 3 bestaande plannen, waaronder het Gezondheidsplan, het Brussels Plan Armoedebestrijding en het Brussels plan Gezondheidspromotie, overbrugt. U spreekt in het plan over de verschillende bestuursniveaus en hun bevoegdheden. En in Brussel, zoals in heel België, is dat een moeilijke puzzel. Zeker voor een bevoegdheid die overal aan raakt, die doorsijpelt in bijna elk beleidsdomein én waar verschillende overheden een rol in opnemen. Daarom trekt u die kaart van bijeenbrengen, om Brusselaars gemakkelijker en eenduidiger de weg te wijzen. Dat is broodnodig. Ik kan uw ambitie om het aanbod leesbaar te maken voor de Brusselaars alleen maar toejuichen. 

Het belangrijkste onderdeel in het plan is de opsplitsing in wijkgroepen en in zones. Ik ben het er dan ook mee eens dat een zorg- en welzijnsaanbod op wijkniveau in het voordeel van de Brusselaars kan spelen. Ik stel me echter vragen bij die verdelingen: we zien bijvoorbeeld dat de wijkgroepen en zones ook Brussel stad opsplitsen. We moeten er in dit proces op toezien dat alle actoren mee kunnen in dit verhaal, dat het voor de Brusselaars begrijpbaar blijft, dat die opsplitsing in zones de samenwerking met gemeenten en OCMW’s niet belemmert. 

  • Kortom, hoe zal u ervoor zorgen dat deze nieuwe opsplitingen de samenwerking met gemeenten en ocmw’s niet complexer zal maken? 

Verder wil ik de aandacht vestigen op het aanbod voor de Nederlandstalige Brusselaars. Nederlandstalige Brusselaars vormen maar liefst 10% van de Brusselse bevolking. Het zijn de facto twee- of drietalige burgers. Een belangrijke doelgroep dus. Ik begrijp dat de VGC vertegenwoordigd wordt in het bestuurscomité, ook al is het gemeenschappelijk decreet een samenwerking tussen de GGC en de Cocof. 

  • Graag had ik willen weten of de VGC op andere niveaus betrokken is bij het beleid?
  • Zal u bij de uitrol van dit plan specifieke aandacht vestigen op het Nederlandstalig aanbod aan zorg- en welzijnsprofessionals? Zal het Nederlandstalig aanbod in de verschillende zones afzonderlijk in kaart gebracht worden? Zodat we zien in welke zones het NL aanbod opgetrokken moet worden. 

Het stemt me ook tevreden dat een geïntegreerd beleid van preventie en preventieve gezondheidszorg centraal staat in het plan. Belangrijk hierbij is een versterkte eerstelijnszorg. De eerstelijnszorg speelt een belangrijke, onmisbare rol in de vroegtijdige behandeling, in het “er op tijd bij zijn”. Fysieke en mentale gezondheid mogen geen obstakels vormen in de emancipatie van Brusselaars. Toch merken we dat de sociale ongelijkheden in de toegang tot de welzijns- en gezondheidszorg vandaag nog de realiteit zijn. Ik geloof dat een wijkgerichte aanpak hier een deel van de oplossing kan zijn. Ik moedig een multidisciplinaire aanpak en de samenwerking tussen zorg- en welzijnsdiensten ook volledig aan. Maar ik hoor vanuit het terrein veel te vaak dat huisartsen moeilijkheden ondervinden om op een directe laagdrempelige manier contacten te leggen met welzijnswerkers (psychologen, logopedisten, sociaal werkers, …). 

  • Heeft u al eens gedacht aan de invoering van een uniek aanspreekpunt voor huisartsen om doorverwijzing naar psychosociale steun zo efficiënt mogelijk te kunnen maken? 
  • Zal het overlegplatform geestelijke gezondheid ook betrokken worden als partner?
  • Hoe zal u ervoor zorgen dat de zelfstandigen in de welzijns- en gezondheidssector per zorgzones volledig in kaart worden gebracht? Zal u samenwerken met het CMDC (Centrum voor Maatschappelijke Documentatie en Coordinatie)?
  • Wat de gezondheidspreventie betreft, betrekt u daarbij ook apothekers? Zij kunnen namelijk een belangrijke rol spelen, aangezien ze vaker contacten hebben met de burgers uit hun wijk.  

Er is in het plan ook kort sprake van ouderenzorg. In dat verband wil ik er graag op duiden dat in 2020 bijna de helft van de 65-plussers in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een migratieachtergrond heeft.  Exacte cijfers over dementie bij ouderen met een migratieachtergrond zijn moeilijk te achterhalen. U vermeld het kort in het plan, maar ik geloof dat de plaats van diversiteit binnen de ouderenzorg een grotere aandacht verdient. Ik verwijs hiermee naar de cultuursensitieve zorg, een zorg die in Brussel vanzelfsprekend zou moeten zijn. In Vlaanderen staat cultuursensitieve zorg veel verder, terwijl we merken dat het beleid hierrond aan Franstalige kant minder uitgewerkt is. 

  • Hoe zal u ervoor zorgen dat cultuursensitieve zorg systematisch wordt opgenomen tijdens de reflecties over ouderenzorg in het kader van dit plan?
  • Welke actoren zal u hierrond samenbrengen?

Het plan spreekt over een strategisch plan voor het zorgaanbod van de ziekenhuizen, waarbij er wordt gewaakt op onder andere de toegankelijkheid van de ziekenhuisdiensten, het goed bestuur, de kwaliteit van de zorg. Ik heb twijfels over de relevantie om de toegankelijkheid van ziekenhuizen op wijkniveau te analyseren. We hebben in Brussel state-of-the-art ziekenhuizen die kwalitatieve en gespecialiseerde zorg doelbewust bijeenbrengen. Daarom hoort dit op gewestelijk niveau geanalyseerd te worden. Bovendien, als we over de toegankelijkheid van de ziekenhuizen spreken, moeten we ook niet vergeten dat 35% van de patiënten uit de andere gewesten komen.  

  • Op welke manier en op welke niveau’s worden de ziekenhuizenkoepels en de drie universitaire ziekenhuizen betrokken bij de uitrol van dit plan? 

Meneer de minisiter, ik rond af door te zeggen dat ik de ambities van dit plan alleen maar kan toejuichen. En het stemt mijn fractie ook tevreden dat u vertrekt vanuit de reeds bestaande plannen, die in de vorige legislatuur werden opgesteld. De voormalige regering tekende prioritaire beleidslijnen uit in een eerste Brussels Gezondheidsplan. Met een armoedebestrijdingsplan dat uit 5 pijlers bestond. Onze toenmalige ministers bevoegd voor gezondheid, Guy Vanhengel en Didier Gosuinn hebben ook fors geïnvesteerd in de gezondheidszorg op maat van de noden van onze grootstad.  Een wijkgerichte aanpak, zoals er in dit plan wordt voorgesteld, kan een oplossing zijn voor veel Brusselaars. Maar we mogen niet vergeten dat iedere patiënt het recht heeft op vrije keuze van de zorgverlener, ongeacht de afstand die hij of zou moeten afleggen.

 http://weblex.irisnet.be/data/arccc/doc/2022-23/108584/images.pdf 

Na het antwoord van de ministers komt Khadija nog kort tussen:
"Ik wil collegevoorzitter Elke Van den Brandt geloven in die zin dat de Nederlandstalige structuren betrokken zullen zijn bij de uitrol van dit plan. Alleen jammer dat ze er niet expliciet in staan. Het gaat er uiteindelijk om dat de Brusselaars een goede zorg krijgen op de verschillende niveaus. Collegelid Alain Maron heeft geantwoord dat de OCMW’s initiatieven mogen nemen. Dat was echter niet zozeer de vraag. Het ging er mij voornamelijk om dat de Brusselaars door het bos de bomen niet meer zien. Het is aangewezen dat de samenwerking van de OCMW’s en gemeenten een coherent geheel vormt."