Nieuws

Het is tijd om de Japanse toren en het Chinees paviljoen uit handen te geven aan een betere huisvader




BRUSSEL – Khadija Zamouri en Carla Dejonghe pleitten al jaren voor een heropwaardering van de Japanse toren en het Chinees paviljoen. Het is betreurenswaardig dat de federale regering na meer dan tien jaar er niet in geslaagd is om de nodige investeringen te doen om deze uitzonderlijke monumenten te hervaloriseren. “Na decennia had de knoop doorgehakt moeten zijn. De wil om van deze gebouwen opnieuw echte trekpleisters te maken ontbreekt. Dat is een gemiste kans voor de wetenschap en de cultuur, maar vooral voor onze economie.” 


Carla Dejonghe vroeg vorig jaar nog aan Brussels minister-president Rudi Vervoort of een deel van de post-coronarelance middelen van de federale overheid naar het KMKG, de Japanse Toren en het Chinees Paviljoen zouden gaan. Vervoort bevestigde het economische belang voor Brussel van deze culturele en wetenschappelijke instellingen maar verwees naar het verantwoordelijke Federale niveau. 


“Vorig jaar polsten we met Open Vld Brussel al naar het lot van dit cultureel erfgoed, in het kader van de plannen omtrent de feestelijkheden voor het 200 jarig bestaan van België. Net zoals het Jubelpark komt een heropwaardering en uitbating van deze monumenten onze economie ten goede.” – Carla Dejonghe 


Het is jammer dat die gebouwen ondertussen tien jaar hebben leeg- en stilgestaan. Niet alleen voor de wetenschap en de cultuur waar die gebouwen aan bijdragen, maar ook voor de Brusselse economie die eronder lijdt. Toerisme is immers van groot belang voor de economie in Brussel. Deze gebouwen zorgen, bij een goede werking, voor tewerkstelling en dragen bij aan het internationale imago van de stad. 


“10 jaar lang beloofde de Regie der Gebouwen om renovatiewerken uit te voeren. Vandaag horen we dat ze van deze iconische gebouwen af willen. Onbegrijpelijk dat het zover moest komen maar laat ons dat dan vooral doen. Hoog tijd voor een nieuw beheer” - Khadija Zamouri. 


Het doet alweer vermoeden dat de Brusselse federale culturele instellingen stiefmoederlijk behandeld worden. Denk maar aan bv. het koninklijk museum voor schone kunsten of aan de vele uitzonderlijke collecties die ondertussen al jaar en dag in depots liggen. In tegenstelling tot enkele regionale steden, wordt onze hoofdstad hier beklemd. Tijd om het over een andere boeg te gooien. Geef nu de beurt aan private of semi-publieke partners om te laten zien dat zij wel over een gepaste visie en middelen beschikken om ons erfgoed te beschermen. Het is aan de creativiteit van private partners om het potentieel van deze unieke locaties waar te maken. 


“Ik heb verdorie de verjaardagsfeestjes van mijn zonen systematisch gevoerd in het Chinees Paviljoen”, herinnert Khadija zich. “Maak gebruik van hun culturele en economische meerwaarde, grijp in voor het te laat is.“ 


“We hebben een uitzonderlijke collectie Chinese kunst dat stof staat te verzamelen in kelders, terwijl er vandaag verschillende tentoonstellingen lopen met Azië als centraal thema: I Love Japan, Shin hanga en onlangs het Made in Asia festival en Korean Culture Days... Er is dus een duidelijke interesse vanuit de publieke- en privésector en de bezoekers vragen naar meer. Wat ontbreekt is visie en moed.” - Quentin van den Hove, schepen in Schaarbeek