Nieuws

Voorbij de slogans





Weken zijn ondertussen verstreken sinds oproerkraaiers het Zwarte Vijversplein kort en klein hebben geslagen. De ontluisterende taferelen blijven bij velen nazinderen. Vanwaar die vernielzucht bij deze jongeren? Hoe is het zo ver kunnen komen? Was  het überhaupt te vermijden? Zoveel vragen die onbeantwoord blijven. De wijk verzamelde zich intussen in solidariteit met de getroffen handelaars en de gemeente stelde zich burgerlijke partij. De burgemeester en schepenen lieten reeds weten dat daden onder geen beding onbestraft mogen blijven. Het stof is nu gaan liggen. Tijd voor een grondige analyse.

 Het waren woelige weken voor Molenbeek. Aanleiding waren de rellen op oudejaarsnacht. Een groep jongeren teisterde urenlang de wijk, meer in het bijzonder het Zwarte Vijversplein. Buurtbewoners waren geschrokken door de hevigheid waarmee de relschoppers te keer gingen. Incidenten die ik als schepen ook meteen heb veroordeeld.

 Over mijn reactie op radio en TV kreeg ik veel positieve maar ook enkele negatieve reacties. Sommigen vroegen zich af of het als politica nodig was om meer ‘olie’ op het vuur te gooien? Die bezorgdheid kwam o.m. van medeburgers die hun gemeente wekelijks gebashed zien worden, alsof Molenbeek de hel op aarde is.

 En toch voelde ik het als mijn plicht om te reageren. Die ochtend kreeg ik tal van berichten van bezorgde buurtbewoners die diep verontwaardigd waren en een duidelijk antwoord verwacht(t)en van de politiek. Dit geldt trouwens ook voor de incidenten die plaatsvonden in Vorst, Sint-Joost, Schaarbeek (waar trouwens weinig mediabelasteling voor was, maar dat laten we nu even in het midden).

 Terzelfdertijd kan ik geen genoegen nemen met enkel het benoemen en veroordelen van deze problemen. Ja, potje breken is potje betalen. Bovendien, als schepen van Jeugd in een gemeente met één van de jongste bevolking van het gewest (30.000 jongeren onder de 25), is het mijn plicht om de voedingsbodem van deze daden te achterhalen. Waar is het verkeerd gelopen en welke antwoorden kunnen we hiervoor bieden.

 Op dit moment hebben we nog geen eenduidige verklaring over het hoe en waarom van deze af te keuren daden. Ik kan u echter wel meedelen dat we niet bij de pakken zijn blijven zitten en snel concrete acties hebben genomen.

Zo loopt er een politieonderzoek naar de relschoppers en proberen de politiediensten aan de hand van de beschikbare camerabeelden de daders te traceren. Terzelfdertijd organiseerde ik samen met de burgemeester een ontmoeting met alle jeugdactoren van Molenbeek. Niet om hen verantwoordelijk te stellen voor de feiten, maar om samen met hen de zaken te bespreken en te kunnen kaderen.

 

Intussen heb ik me voorgenomen om deze jeugdactoren individueel te ontmoeten om samen met hen en de jongeren een actief, participatief en inclusief jeugdbeleid op te stellen. Ik wil samen met hen gaan voor concrete en positieve acties.

Acties die breed gedragen moeten worden, want ik geloof sterk dat het om een én-én verhaal gaat. We moeten ‘én’ blijven investeren in aanwezigheid van sociale actoren in de meest kwetsbare buurten ‘én’ de ouders van deze jongeren ondersteunen en responsabiliseren ‘én’ werken aan een positief veiligheidsverhaal.

Ook de aan- of afwezigheid van de politie deed in de nasleep van de afgrijselijke incidenten heel wat inkt vloeien.

Als liberale politica ben ik ervan overtuigd dat we allen baat hebben bij een gezamenlijk positief veiligheidsverhaal. Dat betekent ook investeren in goed opgeleide agenten en dan vooral wijkagenten. Zij kennen hun wijk door en door en ontwikkelen een vertrouwensrelatie met de buurtbewoners.

Zal dit alle problemen oplossen waarmee we in Molenbeek geconfronteerd worden? Neen! Maar ik herhaal het nogmaals: het gaat om een én-én verhaal dat wij samen moeten geschreven. Anders baat geen enkele oplossing, hoe creatief ze ook mag zijn