Nieuws

"Fusie politiezones is antwoord op veel, maar helaas niet hét antwoord op het gebrekkig deradicaliseringsbeleid." - Tussenkomst plenair debat Els Ampe




Tussenkomst van volksvertegenwoordiger Els Ampe tijdens het plenaire debat over onze antwoorden op terrorisme en radicalisering naar aanleiding van de aanslagen in Parijs.

Geachte voorzitter,

Beste collega’s, 

Het bloedbad in Parijs grijpt iedereen naar de keel. Er is bloed gevloeid van onschuldige mensen. Mensen die genoten van gezellig eten, een avond op café of een rockconcert. Het had jij of ik kunnen zijn.

Het bloed in de straten doet ook inkt vloeien. Naast de miljoenen steunbetuigingen worden de slachtoffers in Parijs soms schaamteloos gebruikt om politieke agenda’s door te drukken. Sommigen lijken hun lade open te trekken om er lukraak wat partijprogrammapunten uit te schudden die wat met veiligheid te maken hebben. Zoals het voorstel om de Molenbeekse politiezone onder voogdij te plaatsen van de Federale Regering. Toen terroristen uit Antwerpen werden gevat, haalde niemand het in z’n hoofd om de Antwerpse politiezone onder voogdij te zetten. Neen, het antwoord was dan logischweg dat terroristen moeten worden opgespoord en aangepakt. Dat het anti-terrorismebeleid beter moet. Toen terroristen werden gevat die zowel in Vilvoorde als in Brussel actief waren, stelde niemand voor om de politiezones Vilvoorde en Brussel één te maken. Neen, het klonk toen terecht dat de informatiedoorstroming beter moet.

Open Vld is een vurig voorstander van de fusie van de Brusselse politiezones. Liever gisteren dan morgen. Een ééngemaakte politiezone maakt de Brusselse instellingen doorzichtiger en efficiënter. De fusie is een antwoord op veel, maar helaas is dit niet hét antwoord op het gebrekkig deradicaliseringsbeleid.  Er zitten namelijk blinde vlekken in dat beleid. Als men de blinde vlekken wil wegnemen, dan moet men ze eerst willen zien. Procedures in kaart brengen en durven opspeuren waar echt het fout liep, daar gaat het nu om.

Bart Somers slaagt er als burgemeester van Mechelen wel in om een deradicaliseringsbeleid te voeren. Ook hij opereert in een politiezone waar meer dan één gemeente deel van uit maakt. Zijn aanpak wordt door terrorisme-expert beschreven als ‘uit het boekje’. De burgemeester van Mechelen laat  steevast elke persoon op de door het federale OCAD opgestelde lijst door de lokale politiemensen checken. De informatie van de lokale politie wordt dan doorgegeven aan OCAD zodat OCAD haar lijst kan aanvullen. Dat is een beleidsantwoord, een attitude, geen institutioneel antwoord. Mechelen is een voorbeeld voor Molenbeek.

Meerdere burgemeesters wezen er de voorbije dagen op dat de opvolging van informatie niet altijd terugvloeit van OCAD of de gerechtelijke politie naar de lokale politiezone. Zo komt het voor dat een lokale politiezone aan de gerechtelijke politie een naam doorspeelt van iemand die ze verdacht achten, maar dat de lokale politie van andere gemeenten waar deze verdachte rond hangt niet op de hoogte wordt gebracht, terwijl de verdachte dankzij de informatie wel door OCAD wordt in het oog gehouden. Het antwoord is dan niet alle politiezones van het land samenvoegen om de informatiedoorstroming te voorzien over zoveel mogelijk zones. Neen, er moet een procedure bestaan waarbij de informatie wordt doorgegeven aan andere zones die betrokken zijn. Worden personen in hun gemeente gevolgd door de inlichtingendiensten? De burgemeesters tasten soms in het duister, terwijl zij wel het plaatselijke hoofd van de veiligheid zijn. En dan zwijgen we nog of de internationale dimensie van informatiedoorstroming.

We zouden de ambitie moeten hebben om van ons hoofdstedelijk gewest een voorbeeld te maken van terrorismebestrijding in plaats van de risée te zijn van Europa.

De fusie van de Brusselse politiezones is nodig voor een beter algemeen veiligheidsbeleid, maar onvoldoende als wapen tegen terrorisme. 

Collega’s, we kunnen de problemen niet reduceren tot één oorzaak. Het gaat in dit debat niet alleen over instellingen, over maatschappelijk falen om mensen te integreren of crimineel individueel gedrag.

 Alles begint bij het stellen van de juiste vragen.

Welke predikers verspreiden antidemocratische waarden in onze samenleving?

Hoe komt het dat jonge Europeanen die hier zijn opgegroeid als strijder naar Syrië trekken?

Waarom slaan onze buurjongens aan het moorden in de straten van Parijs?

Er bestaan geen eenvoudige oplossingen. Drones of zelfs grondtroepen sturen naar het Midden-Oosten en IS-strijders platbombarderen is geen structurele oplossing. Het is louter symptoombestrijding. Een schild van kaki en blauw beschermt ons maar heel even tegen radicale ideeën.

De bronnen van het haat moeten worden aangepakt. Er is geen plaats in onze samenleving voor haatpredikers en extremistische geestelijken. Net zomin dat er plaats is voor zij die het extremisme financieren, zowel hier als duizenden kilometers verderop. 

We mogen niet aanvaarden dat er wordt gespuwd op onze democratische waarden zoals de scheiding van kerk en staat en de gelijkheid tussen man en vrouw. Het is nooit onschuldig om te dwepen met een radicale beleving van een geloofsovertuiging of van een radicale extremistische staat zoals IS. Het klopt dat dwepen met extremisme niet noodzakelijk leidt tot geweld. Maar het is altijd alarmerend, want de volgende stap is snel gezet.

Weglachen, onder de mat vegen of de kop in het zand steken… Geen enkele vorm van struisvogelpolitiek zal onschuldige burgers en radicaliserende jongeren helpen. Paniekreacties zoals massale mobilisatie, extreme repressie of eenzame opsluiting evenmin.

 Enkel via dialoog zullen we erin slagen om wie dreigt te radicaliseren terug bij de les te krijgen. Wie kinderen heeft of voor de klas staat, weet dat een dialoog met jongeren zelden een gemakkelijke oefening is. Sommigen sluiten zich bewust af. Anderen voelen zich aangetrokken tot wat door iedereen wordt afgekeurd.  Doordringen via een echt gesprek is een opdracht. Een opdracht voor de ouders, maar ook leerkrachten of sportcoaches kunnen helpen. 

De dialoog aangaan betekent dat je de confrontatie aangaat met ondemocratische en gewelddadige ideeën, zonder de personen die er deze ideeën op na houden op te geven. Als we er niet in geloven dat we erin kunnen slagen dat radicaliserende jongeren hun vreselijke sympathieën vaarwel zeggen, dan geven we hen de facto op. Als we de radicaliserende jongeren ervan willen overtuigen dat de ideeën waarin ze nu heilig geloven best afzweren, dan zal dat niet lukken door hen simpelweg te zeggen dat wat ze willen doen onaanvaardbaar is. In hun ogen maakt weerstand bieden tegen al wie hen van hun ideeën wil afhelpen immers deel uit van de beproeving. Net zoals het voor sekteleden ondenkbaar is de leider die ze volgen af te vallen, is het voor geradicaliseerde jongeren ondenkbaar hun IS-missie te aborteren. Het is geen makkelijke opdracht om het proces van radicalisering terug te draaien. 

De dialoog aangaan betekent ook dat je toont waarvoor onze maatschappij tolerant moet zijn en waarom. We zijn tolerant tegenover elkaars overtuiging, anders is er elke dag oorlog. Dat heet democratisch burgerschap.

De dialoog aangaan betekent ook duidelijke grenzen stellen. Een grens is bijvoorbeeld niet aanvaarden dat er gediscrimineerd wordt. Een grens is niet aanvaarden dat joden, ongelovigen, moslims of anderen worden geviseerd of uitgesloten. Een grens is ook verhinderen dat er buiten de wet om informeel straffen worden opgelegd voor zaken die in onze verlichte democratie uitdrukkelijk aanvaard zijn zoals blasfemie. Een grens is het in vraag stellen van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen en daarnaar handelen.

Tot slot wil ik erop wijzen dat wat nu gebeurt geen unicum is in de geschiedenis. Het terrorisme van vandaag is niet nieuw. Een paar eeuwen geleden kreunde Europa onder de godsdienstoorlogen. Radicale katholieken moordden toen ketters uit. Denk aan Godfried van Bouillon. Een ketter was niet alleen een ongelovige, maar iedereen die niet meestapte in de meest radicale vorm van het katholicisme.

Een tolerante maatschappij is een werk van lange adem. Verdraagzaamheid is er niet zomaar gekomen. Verdraagzaamheid blijft niet zomaar. Het vraagt een blijvende inspanning om rechten en vrijheden af te dwingen.

Het is een opgave om mensen ervan te overtuigen dat het in ieders belang is elkaars vrijheden te respecteren. Wie vrijheden afneemt van iemand anders, geeft die vroeg of laat zelf prijs. Als het gaat om mensenrechten, is de strijd nooit gestreden.

Onze gedachten gaan vandaag uit naar de familie en vrienden van de slachtoffers. Moge onze solidariteit hen moed geven.

 

Els Ampe

Volksvertegenwoordiger