Nieuws

Atelier Marc Sleen toegevoegde waarde voor museum




Brussels minister Guy Vanhengel opende het integraal bewaarde en uit Hoeilaart geïmporteerde atelier van striptekenaar Ridder Marc Sleen. Daarbij is het dit jaar ook de 70ste verjaardag van Sleen’s held Nero.

Brussel kent een sterke striptraditie, en als minister bevoegd voor het imago, speelt Guy Vanhengel dat volgraag uit. Een jaar na het overlijden van Ridder Marc Sleen wordt de geestelijke vader op originele manier in de vitrine gezet in zijn eigen stichting annex museum in de Zandstraat. Evenwel bevindt zich deze vitrine in de kelder, waar het originele atelier tot in het kleinste detail gereconstrueerd werd. Daartoe werd het vanuit zijn woonhuis in Hoeilaart overgebracht, de burgemeester van Hoeilaart Tim Vandenput (links op de foto) was dan ook aanwezig op de plechtige opening. Vanuit museaal opzicht kan men wel degelijk spreken ‘De Schat van Hoeilaart’ – dat klinkt als een striptitel, maar heeft in deze context de betekenis van een uniek ‘bewaringsproject’ van een heropgebouwde ruimte.  

Meestal zijn het schilders die men ‘eert’ door een reconstructie van hun atelier. Magritte bijvoorbeeld, is in Jette die eer te beurt gevallen. Het is trouwens hetzelfde bureau ‘Concepto’ dat voor dit project tekende. Want inderdaad, waarom zou de Negende kunst niet op dezelfde professionele manier worden aangepakt?

Niet alleen het atelier, maar ook de bibliotheek van Sleen werd in de kelders van de Zandstraat nauwgezet en met respect voor de stripauteur heropgebouwd en ingericht. En, UITERAARD zijn tekentafel, zijn tekengerief en zelfs ‘zijnen pompbak’. 

In zijn atelier met bibliotheek bracht hij véél tijd door, méér dan de gemiddelde werkdag van de gemiddelde mens. Twààlf uur per dag, ook op zaterdag en zondag, was hij in zijn atelier te vinden. Hij had van daaruit een uniek zicht op het Zoniënwoud en was er omringd door ‘zijn’ parafernalia en hebbe-dingetjes die getuigden van zijn vele passies, zoals zijn reizen naar Afrika, de dierenwereld, boeken, boeken en nog eens boeken.

Guy Vanhengel verklaarde zich “verheugd met deze realisatie in de ‘catacomben’ van de Stichting Marc Sleen. Bijna acht jaar na de officiële opening van het Marc Sleen Museum, is nu de kelderruimte volledig gerenoveerd met de grote meerwaarde dat het Atelier van Sleen, dat toegankelijk zal zijn voor het grote publiek.  Het is een kostbaar stukje erfgoed, en het zal het kloppend hart van het gebouw blijken.”