Nieuws

Brusselse regering investeert in lokale sportinfrastructuur in Sint-Pieters-Woluwe




Het Brussels gewest investeert al jaren in lokale sportinfrastructuur in onze hoofdstad en daar plukt ook Sint-Pieters-Woluwe zeker de vruchten van. In juli woonde gemeenteraads- en parlementslid Carla Dejonghe nog de officiële inhuldiging bij van het vernieuwde speelplein in de Vriendschapswijk. Ook de vernieuwing van de voetbalterreinen aan de Kellestraat en de Bemelstraat en van de velden van beide hockeyclubs werden voor een groot deel gefinancierd door het Gewest. “Een goede zaak”, vindt Dejonghe, “want investeren in sport loont.

Sport is een gemeenschapsbevoegdheid, wat betekent dat de Vlaamse en Franse gemeenschappen hun eigen sportbeleid in Brussel voeren. Aanvullend kent de Brusselse regering ook zelf subsidies toe aan de lokale besturen voor kleine en grote gemeentelijke sportinfrastructuur. Sint-Pieters-Woluwe kreeg hiervoor in 2015 bijvoorbeeld ruim 1 miljoen euro. “Meer dan de helft daarvan ging naar de aanleg van een hoogwaardig synthetisch hockeyterrein in het Woluwepark. Maar ook het zwembad in Sportcity werd met deze middelen gemoderniseerd: de kleedkamers werden vernieuwd, het babybad vergroot en er kwam een systeem met camera’s ter preventie van verdrinking”, aldus Carla Dejonghe.

Een andere meer specifieke gewestelijke steunmaatregel voor de gemeenten beoogt de bouw of renovatie van vrij toegankelijke buurtsportfaciliteiten. Naast het gedeelte sport is het aspect van sociale cohesie en ontwikkeling hier van belang. Het gaat dan bijvoorbeeld om een skatepark, gezondheidsparcours voor senioren, multisportterrein of petanqueterrein in een wijk die kampt met een tekort aan sportinfrastructuur.

Carla Dejonghe: “Sportbeleid moet natuurlijk gericht zijn op alle leeftijdscategorieën, maar voor de jongste Brusselaars is sport meer dan louter bewegen. Het is een manier van leven, een manier om zich in een bepaalde richting te ontwikkelen, sportief, maar gelijktijdig ook sociaal en economisch. Sport kan jongeren een kader geven. Investeren in sport in Brussel brengt daarom een zeer goede ‘return on investment’ met zich mee. Voor de gewone sporter in eerste instantie, maar ook voor de topsport. En die zorgt er dan weer voor dat meer mensen aan het bewegen gaan. Die beweging moeten we letterlijk en figuurlijk ondersteunen. Want net door die jonge bevolking, wemelt het hier in Brussel van het sporttalent.

Naast de gemeenten krijgen ook de sportclubs een duwtje in de rug. Op initiatief van minister Guy Vanhengel en minister-president Rudi Vervoort lanceerde de regering een projectoproep voor amateursportclubs die zich op jongeren richten. Deze projecten kunnen tot 100% gesubsidieerd worden en betreffen zowel de infrastructuur als werking.

Er zijn heel wat uitdagingen voor de Brusselse sportwereld. Infrastructuur is daar eentje van. Maar ook als we naar vandaag kijken, zien we dat ons sporttalent internationaal niveau heeft. Kijk maar naar de Borlées of de hockeyspelers die zilver in Rio haalden; 12 van de 19 spelers (Red Lions) zijn Brusselaars, spelen voor een Brusselse ploeg, of studeren in de hoofdstad. Voor onze Rode Duivels geldt hetzelfde. Ook judoka Dirk Van Tichelt passeerde via Brussel; hij haalde zijn diploma Lichamelijke Opvoeding aan de VUB. Zij vormen de top van een piramide die wat ons betreft alleen maar breder moet worden.”, besluit Dejonghe.