Nieuws

Minder pendelaars, meer Brusselaars aan het werk in Brussel




De daling van het aantal pendelaars dat in Brussel komt werken, hoeft geen probleem te zijn, vindt Brussels parlementslid Stefan Cornelis (Open Vld): “Integendeel. Als dat betekent dat er meer Brusselaars aan het werk zijn, dan is dat goed nieuws; niet enkel voor de Brusselse werkgelegenheid, maar ook voor de mobiliteit.” Het lijkt er inderdaad op dat nieuwe banen in Brussel eerder ingenomen worden door Brusselaars dan door pendelaars (of dat meer mensen met een job in Brussel ook in de stad komen wonen). Dat blijkt uit cijfers die Cornelis opvroeg bij minister van Werkgelegenheid Gosuin.

De minister citeerde cijfers uit de enquête naar de arbeidskrachten van het NIR, die aantonen dat de werkgelegenheid in het gewest tussen 2004 en 2014 met 6,2% gestegen is, van 650.008 tot 690.393. Pendelaars maakten in 2016 nog 49% uit van de mensen die in Brussel werken, ten opzichte van 52,7% in 2004. De grootste stijging van de werkgelegenheid komt op conto van de zelfstandigen. In de periode 2004-2014 steeg het aantal loontrekkenden met 3,8%, terwijl het aantal zelfstandigen met maar liefst 30,4% toenam. “We willen de Brusselse werklozen zoveel mogelijk emanciperen. Als we zien dat steeds meer Brusselaars de stap naar een zelfstandig beroep zetten, betekent dit dat we hierin aan het slagen zijn”, stelt Cornelis.

Het Brussels parlementslid vroeg minister Gosuin ook naar een reactie op de studie van DynaM-Reg die stelt dat het laatste decennium 2.500  arbeidsplaatsen van Brussel naar Vlaanderen verhuisden. “Het fenomeen dat bedrijfjes in Brussel worden opgericht, en naar de rand verhuizen eens ze beginnen te groeien, is niet nieuw,” stelt Cornelis. “Brussel is op die manier onontbeerlijk voor een dynamische economische groei in België én in Vlaanderen. We moeten echter niet al te altruïstisch zijn, en toch eens onderzoeken wat de oorzaken zijn van die economische stadsvlucht. Ligt het aan de mobiliteit, de fiscaliteit, aan een gebrek aan ruimte of geschoold personeel?”

De minister antwoordde dat de problematiek momenteel onderzocht wordt door sectorale clusters bij impulse.brussels. Ze leggen contact met de ondernemingen om de redenen voor het vertrek in kaart te brengen. Eens dat gebeurd is, zal een strategie kunnen opgesteld worden om bedrijven langer in Brussel te houden.

“De conclusie is alvast dat bedrijven én werknemers mobiel zijn, en dat er geen muur staat tussen de Brusselse en de Vlaamse economie”, stelt Stefan Cornelis. “Het kan geen kwaad om daar af en toe eens aan te herinneren, want sommigen dreigen dat steeds weer te vergeten.” Het feit dat ook de Brusselse (uitgaande) pendelaars stijgen, toont aan dat de Brusselse werknemers en werklozen ook mobieler worden. Het federale en Brusselse beleid begint zijn vruchten af te werpen.