Nieuws

Duaal leren in Brussel, waar knelt het schoentje? We gingen op gesprek met TRI in Nederland




Een baan in het groen heeft tegenwoordig onschatbare waarde. Volgens het Global Green Skills Report 2022 van LinkedIn is het percentage mensen met de benodigde kennis en vaardigheden om milieuduurzaamheid te ondersteunen, gestegen van 9,6% in 2015 naar 13,3% in 2022. Echter, bedrijven vinden deze mensen niet altijd gemakkelijk en werkzoekenden ondervinden op hun beurt obstakels bij het vinden van dergelijke banen. 

 

Voor jongeren biedt het traditionele onderwijs te weinig praktijkervaring, en zij-instromers krijgen niet altijd voldoende ondersteuning bij de overgang naar een carrière in het groen.

In Nederland heeft TRI een oplossing gevonden voor dit probleem. De centrale missie van deze organisatie is het verbinden van aspirant-hoveniers met vooraanstaande leerbedrijven in de groensector volgens het 'duaal leren' model. In België wordt een vergelijkbaar model gehanteerd, waarbij leerlingen afwisselend vaardigheden opdoen in een bedrijf en een onderwijsinstelling, op voorwaarde dat deze onderwijsinstelling dit model aanbiedt en de student jonger is dan 25 jaar.

 

In de afgelopen jaren is dit model in het Brussels Gewest echter weinig succesvol gebleken, met slechts 86 inschrijvingen in het schooljaar 2021-2022, in tegenstelling tot de 300 leerlingen en 330 bedrijven die bij TRI zijn aangesloten. Bovendien vertegenwoordigen de inschrijvingen bij TRI alleen de groene sector. Terwijl in het Brussels Gewest drie partijen betrokken zijn bij dit leersysteem (de leerling, de school en het bedrijf), maakt in Nederland een vierde partij, zoals TRI, het verschil.

 

Hoe werkt TRI? 

TRI fungeert als bemiddelaar tussen bedrijven, leerlingen of zij-instromers en scholen, en opent niet alleen deuren voor jongeren, maar biedt ook zij-instromers begeleiding door experts om een baan in de groene sector te vinden. Voor deze laatste groep organiseert TRI avondopleidingen, zodat volwassenen in het vakgebied de kans krijgen om de overstap naar hun droombaan te maken.

 

Leerlingen en zij-instromers kunnen zich via de website van TRI inschrijven en worden door TRI begeleid bij het vinden van een opleiding die ze kunnen combineren met passend werk. Dit betekent dat ze vier dagen per week bij een bedrijf werken en één dag per week op school doorbrengen, en dit geldt voor alle regio's in Nederland. TRI ondersteunt de ingeschrevenen gedurende het hele traject en helpt hen bij de overgang naar een hoger niveau. "Maar liefst 95% van de mensen die via TRI aan de slag gaan, blijft bij de bedrijven", aldus Jan Clement van TRI. Het succes via TRI is dus langdurig en daarom is het belangrijk om te kijken naar goede praktijken die Brussel kunnen inspireren.

Ook in Duitsland en Zwitserland lijkt ‘duaal leren’ een succes, maar waar zit het knelpunt bij ons? 

  

Een van de belangrijkste oorzaken is de administratieve last die bedrijven ervaren bij het aannemen van leerlingen in dit onderwijssysteem, zoals het opstellen van opleidingsplannen en het afstemmen van het lesprogramma op het bedrijfsschema, het bijhouden van de voortgang van studenten en de rapportage ervan. Vooral voor kleinere bedrijven is dit tijdrovend. Hoewel het verstrekken van een premie per aangenomen student, zoals recentelijk aangekondigd door de Vlaamse overheid, op korte termijn bedrijven kan stimuleren om deel te nemen aan ‘duaal leren’, lost dit het probleem niet structureel op. Ook Peter Loyens van het Belgische bedrijf Krinkels, gaf in een vorig artikel aan dat ze open staan voor ‘duaal leren’ maar het systeem maar niet van de grond geraakt omdat het niet de sector zelf is die de touwtjes in handen heeft.

 

Om het programma op lange termijn te doen werken is  dus van belang om oplossingen te vinden die het administratieve proces vereenvoudigen en de samenwerking tussen de verschillende partijen stroomlijnen. Een sector gebonden partij, zoals TRI in de groene sector, die de coördinatie van de administratie en de begeleiding van de studenten op zich neemt, zou een van die oplossingen kunnen zijn.