Nieuws

''Geen appelen en peren, maar wel… steden met steden vergelijken'' (Carla Dejonghe) - Sven Gatz bestelt studie om data op grootstedelijk niveau te verkrijgen




BRUSSELS PARLEMENT – Het Brussels Gewest gaat Brussel vergelijken met Antwerpen, Gent, Luik en Charleroi op het vlak van mobiliteit, milieu en economie. Dat is wat minister van Financiën Sven Gatz (Open Vld) aankondigde als antwoord op een vraag van Brussels Parlementslid Carla Dejonghe in commissie (13 maart 2023). Het maakt het mogelijk om zowel de kernstad van Brussel te vergelijken met andere steden, als de verstedelijkte regio’s (elke stad en haar rand) onder elkaar. “Soms kun je met statistieken veel verbergen”, meent Dejonghe. “Vergelijkingen tussen Brussel, Vlaanderen en Wallonië zeggen vaak niets over de stedelijke dynamiek. Steden met elkaar vergelijken kan het beleid beter maken.”

 

Carla Dejonghe had een vraag aan de minister gericht naar aanleiding van een recente studie van de Nationale Bank van België, die op basis van statistische gegevens van de OECD en de EU wel Brussel als stad vergeleek met andere Europese steden. Ze gebruikten statistische gegevens van zowel de kernstad (de 19 gemeenten) als verschillende omschrijvingen van de “Metropolitan Region”[1]. Ook professor Willem Sas had op basis van cijfers van de NBB al de transfers in België berekend naar provinciale indeling eerst, en dan de drie regio’s. Daaruit bleek o.a. dat Brussel een nettobetaler is aan België[2]. Een wereld van verschil met de traditionele regionale indeling in, bijvoorbeeld, de recente studie van het Vlaams Gewest over de economische samenhang tussen Vlaanderen en Brussel[3]. Carla Dejonghe: “De statistieken juist gebruiken geeft een beter inzicht. Niet om Brussel te verdedigen. Dat is te defensief. Maar om mythes te doorbreken en steden beter te begrijpen. Dat is belangrijk voor stedelijk beleid in Brussel en in België. Bijvoorbeeld: hoe zorgen we voor een betere arbeidsmarkt en een betere economische ontwikkeling op grootstedelijke schaal? Hoe kunnen we de stad en haar rand beter laten samenwerken?”

Een mooi voorbeeld, ter illustratie, is de werkzaamheidsgraad die vandaag hoog op de agenda staat in België. Niet alleen is die het laatste jaar sterker gegroeid in Brussel (+4pp) dan in Vlaanderen (+1,4pp), zoals arbeidsmarktexpert Jan Denys terecht aangeeft. Bovendien is die in Brussel (65,2%) vergelijkbaar met de stad Antwerpen (66%). Nochtans telt Brussel meer dan dubbel zoveel inwoners als Antwerpen. Meer dan 1.2 miljoen tegen ca. 500.000 inwoners.  We zouden heel wat bijleren als we ook de “Brussels Metropolitan Region” met de stedelijke regio Antwerpen zouden kunnen vergelijken qua werkzaamheidsgraad. 

ULB-studie

“Op mijn vraag schreef het BISA (Brussels Instituut voor Statistieken) een bestek uit voor de studie ‘Vergelijking van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met andere steden in België en in het nabije buitenland’”, antwoordde minister Gatz. “Het ‘Institut de Gestion de l'Environnement et d'Aménagement du Territoire’ (IGEAT) van de ULB voert deze studie momenteel uit. De resultaten van deze studie worden verwacht in 2023. Het doel van de studie is om “Brussel” via verschillende indicatoren te vergelijken met de vier grote Belgische steden (Antwerpen, Gent, Charleroi en Luik), en met andere Europese steden (waaronder Wenen, Keulen, Rijsel, Praag en Amsterdam). De door het IGEAT voorgestelde indicatoren zijn onder meer gerelateerd aan mobiliteit, milieu en economie. Het IGEAT hanteert twee geografische niveaus: de “core cities” of kernsteden, en de “Functional Urban Area” (“FUA”) of functionele stedelijke omgeving. Dit sluit inderdaad aan bij de gegevens die ook de OECD- en EU-gebruiken.”

 

De parlementaire vraag van Brussels Parlementslid Carla Dejonghe en het antwoord van minister Sven Gatz vindt u hieronder en via de onderstaande links.


[3] https://www.vlaanderen.be/publicaties/statistiekontwikkeling-economische-samenhang-tussen-het-vlaamse-en-brusselse-gewest


_________________________________

Bijlagen

Vraag om uitleg van Carla Dejonghe aan minister Sven Gatz, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel, over de vergelijking van data op grootstedelijke schaal.

Mijnheer de Minister,

Perspective.brussels en BISA verzorgen tal van data over maatschappelijke, economische en sociale evoluties in Brussel. Ook Brussels Studies levert tal van belangrijk onderzoek over Brussel aan. Veel studies vergelijken de data tussen de 3 gewesten. Velen vergelijken Brussel, als stad, met andere Europese metropolen.

De recente studie van Statistiek Vlaanderen “De economische samenhang tussen het Vlaamse en Brusselse Gewest”[1] is een mooi voorbeeld van een sociaal-economische vergelijking tussen het Vlaams en het Brussels Gewest. Het is een statische foto van administratieve entiteiten die weinig zegt over steden en hun rand. Door geen statistieken van de rand afzonderlijk te gebruiken komen we zeer weinig over de samenhang te weten in de studie. Het is als appelen en peren vergelijken.

De studie van de Nationale Bank van België “Is Brussels a performing competitive and attractive metropolitan Region?”[2] is een totaal andere aanpak. De studie vergelijkt stedelijke regio’s in Europa en maakt daarvan gebruik van beschikbare en vergelijkbare statistische eenheden, waaronder de door de EU en de OECD gebruikte NUTS-classificaties: de “Nomenclature of territorial units for statistics”. Door verschillende NUTS3 te combineren zijn heel wat steden en hun rand vergelijkbaar.

Ze gebruiken 4 statistische gebieden:

1.      De “metropolitan area”: waar 15% van de mensen naar het centrum van de regio gaat (“the core”) om te werken. In Brussel is dat een gebied van 3,3 miljoen inwoners, bestaande uit het BHG (“the core”) en 119 gemeenten errond. Hiervoor heb je gemeentelijke statistieken nodig, die niet altijd beschikbaar zijn.

2.      De “metropolitan region” of “metro region”: de NUTS3. In België worden de statistieken op arrondissementeel niveau geleverd (in Frankrijk bv. op departementeel niveau). Het gaat om het arronissement Brussel, Halle-Vilvoorde, Leuven, Nijvel, Aalst, Ath en Soignies.

3.      Soms gebruikt de EU ook de combinatie van de drie NUTS2’s als basis voor vergelijking: dat is de oude provincie Brabant (het Gewest, Vlaams-Brabant en Waals-Brabant).

4.      Het laatste niveau is het centrum of “the core”: de 19 gemeenten van het Brussels Gewest.

Naast het belang van deze studie voor de methode en de mogelijkheid om voor meer verfijnde statistische afbakeningen te kiezen, is deze studie ook inhoudelijk uitstekend. De studie “Interregional transfers via the federal government and social security”[3] voor de NBB en op basis van gegevens van de NBB gebruikt op een gegeven moment ook de 9 provincies en het Brussels Gewest als statistische afbakening. Dit is de studie die professor Willem Sas gebruikte m.b.t. de financiële stromen in België waaruit blijkt dat Brussel samen met Vlaams en Waals-Brabant nettobetalers zijn van de Belgische federatie, als je al de financiële stromen in de fiscaliteit en sociale zekerheid samentelt. Ook hier is het belangrijk om te benadrukken dat, naast de inhoud, deze studie vooral aantoont dat men zorgvuldig moet nadenken over de statistische afbakening, als deze studies tot betere inzichten en beter beleid moeten leiden.


Mijn vragen zijn dus:

  • Heeft het Brussels Gewest (evt. met andere statistische instellingen van België, Vlaanderen en Wallonië) al studies gedaan op basis van voornoemde statistische grootstedelijke afbakeningscriteria? Zo ja, de welke?

Meerdere lagen zijn hierbij relevant:

Het vergelijken van steden (of “the core”) in België: Brussel, Antwerpen, Luik, Gent, Charleroi, enz.

Het vergelijken van stedelijke agglomeraties binnen België (of the “Metropolitan Area en “Metro Regions”) op basis van de 4 lagen die de EU en de OECD gebruiken.

Het vergelijken voor deze zelfde steden binnen België van de verhoudingen tussen hun kern en hun rand op basis van diezelfde statistische lagen.

  •  Gebruiken we de EU- en de OECD-methode, aangepast, ook binnen België om een nauwkeurigere en meer dynamische kennis te verwerven over steden in België op alle mogelijke terreinen (d.w.z. economie, mobiliteit, welzijn, cultuur, onderwijs, huisvesting, enz.)? Zo ja, kan u voorbeelden van de toepassing geven?

Dank bij voorbaat voor uw antwoorden.

Carla Dejonghe


[1] door van Thierry Vergeynst (2022)

[2] door P. Bisciari en S. El Jouieidi (december 2022)

[3] door D. Cornille, D. Kumps, P. Stinglhamber en S. Van Parys (september 2021)

_________________________________

Antwoord minister Sven Gatz

Demande d’explication
de Madame Carla DEJONGHE

concernant
« la comparaison des données à échelle urbaine »

Vraag om uitleg van

Mevrouw Carla DEJONGHE
omtrent
“de vergelijking van data op grootstedelijke schaal”

 

 

Monsieur le Président,
Madame la Députée,
Mesdames et Messieurs,

Mijnheer de Voorzitter,
Mevrouw de Volksvertegenwoordiger,

Dames en Heren,

 

 

En ce qui concerne votre première question, permettez-moi de dire ce qui suit : l’IBSA publie ses propres études, collabore avec d'autres organismes et supervise des études qui portent régulièrement sur les critères de démarcation métropolitaine susmentionnés.

Aangaande uw eerste vraag, kan ik het volgende meedelen: het BISA publiceert eigen studies, werkt samen met andere instellingen en begeleidt studies die regelmatig betrekking hebben op de vernoemde grootstedelijke afbakeningscriteria.

 

 

Je fournirai au secrétaire de la commission l’aperçu de toutes les études publiées de l’IBSA auquel je fais référence dans ma réponse. Cet aperçu sera joint au rapport. Il s’agit principalement de Focus, les publications électroniques destinées à un large public et libres d'accès.

Ik zal aan de commissiesecretaris het overzicht bezorgen van alle gepubliceerde studies van het BISA waarnaar ik in mijn antwoord verwijs. Dat overzicht zal aan het verslag worden toegevoegd. Het gaat voornamelijk om Focus, de elektronische publicaties die bestemd zijn voor een ruim publiek en vrij toegankelijk.

 

 

En ce qui concerne les études au niveau de la ‘zone métropolitaine’, le Centre pour l'entrepreneuriat, les PME, les régions et les villes de l’OCDE réalise actuellement le métropolitain review de l’OCDE pour la Région de Bruxelles-Capitale. L’objectif de cette étude est triple :

Wat de studies op het niveau van de ‘Metropolitan area’ betreft, voert het Centre for Entrepreneurship, SME’s, Regions and Cities van de OESO op dit moment de OECD Metropolitan Review uit voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De doelstellingen van de review zijn drieledig:

 

 

a)      Fournir un diagnostic neutre des principaux atouts et défis de la zone métropolitaine étudiée par rapport aux autres zones métropolitaines de l’OCDE à la lumière des différents indicateurs disponibles (indicateurs économiques, sociaux, environnementaux, de gouvernance);

a.       Het bieden van een neutrale diagnose van de belangrijkste sterke punten en uitdagingen van het onderzochte grootstedelijke gebied in vergelijking met andere grootstedelijke gebieden in de OESO in het licht van diverse beschikbare indicatoren (economische, sociale, milieu-, governance-indicatoren);

 

 

b)      Réaliser une analyse approfondie des politiques clés qui peuvent contribuer à une approche cohérente et intégrée du développement à l’échelle métropolitaine ;

b.      Een grondige analyse te maken van de belangrijkste beleidsmaatregelen die kunnen bijdragen tot een coherente en geïntegreerde ontwikkelingsaanpak op grootstedelijke schaal;

c)      Fournir un ensemble de recommandations politiques pour des actions concrètes en faveur d'un développement plus inclusif et durable dans la zone métropolitaine.

c.       Een reeks beleidsaanbevelingen doen voor concrete acties voor een meer inclusieve en duurzame ontwikkeling in het grootstedelijke gebied.

Dans la première partie substantielle de la review, une analyse globale du tissu administratif de la Région de Bruxelles-Capitale est effectuée, couvrant divers thèmes tels que la structure administrative, les caractéristiques de la zone géographique, l'état de développement économique (productivité du travail, capital humain, etc.), la qualité de l'environnement et la qualité de la vie. qualité de l'éducation, marché du travail, R&D&I, énergies renouvelables, infrastructure numérique), qualité de vie et durabilité environnementale, environnement et conservation de la nature, transport et mobilité, connectivité, accessibilité des transports publics, congestion, logement, aménagement du territoire, tourisme, cadre institutionnel, politique publique, gouvernance et capacité budgétaire. Le niveau d’analyse pour différents thèmes - tels que la population, l’économie, la productivité, les transports, l’énergie, l'environnement, l’aménagement du territoire, le logement, etc. - est la région métropolitaine et également les 19 communes.

In het eerste inhoudelijke deel van de Review wordt een globale analyse gemaakt van het bestuurlijk weefsel van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waarbij verschillende thema’s aan bod komen, zoals bestuurlijke structuur, kenmerken van het geografisch gebied, stand van de economische ontwikkeling (arbeidsproductiviteit, menselijk kapitaal, kwaliteit van het onderwijs, arbeidsmarkt, O&O&I, hernieuwbare energie, digitale infrastructuur), levenskwaliteit en milieuduurzaamheid, leefmilieu en natuurbehoud, vervoer en mobiliteit, connectiviteit, toegankelijkheid van openbaar vervoer, congestie, huisvesting, ruimtelijke ordening, toerisme, institutioneel kader, overheidsbeleid, bestuur en begrotingscapaciteit. Het analyseniveau voor verschillende thema’s – zoals bevolking, economie, productiviteit, transport, energie, milieu, ruimtelijke ordening, huisvesting, … – is de metropolitan area en ook de 19 gemeenten.

 

 

La Review a commencé à l’automne 2022 et l’ensemble du processus prendra environ 12 à 18 mois.

De Review is van start gegaan in het najaar van 2022 en het gehele proces zal ongeveer 12-18 maanden in beslag nemen.

 

 

En ce qui concerne les études au niveau de la ‘région métropolitaine’ ou NUTS3 (arrondissements), je me réfère, entre autres, à une étude de la Banque Nationale de Belgique sur la distribution régionale des importations et exportations belges de biens et services, dans laquelle la nouvelle classification NUTS 2021 est utilisée.

Wat de studies op het niveau van de ‘Metropolitan region’ of NUTS3 (arrondissementen) betreft, verwijs ik onder meer naar een studie van de Nationale Bank van België over de regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten waarin er van de nieuwe NUTS 2021-classificatie gebruik wordt gemaakt.

 

 

De plus, en ce qui concerne les études au niveau NUTS2 (provinces) et les 19 communes, je me réfère donc à nouveau aux études de l'IBSA. Dans l'aperçu, vous pourrez consulter les cinq analyses les plus récentes au niveau communal.

Aangaande de studies op het niveau van de NUTS2 (provincies) en de 19 gemeenten, verwijs ik dus opnieuw naar de studies van het BISA. In het overzicht zal u de vijf meest recente analyses op gemeentelijk vlak kunnen raadplegen.

 

 

A ma demande, l’IBSA a rédigé un appel d’offres pour l’étude ‘Comparaison de la Région de Bruxelles-Capitale avec d’autres villes de Belgique et de pays limitrophes’. L’Institut de Gestion de l’Environnement et d’Aménagement du Territoire (IGEAT) de l’ULB réalise actuellement cette étude. Les résultats de cette étude sont attendus en 2023.

L’objectif de l'étude est de comparer « Bruxelles » à travers différents indicateurs avec :

- quatre grandes villes belges (Anvers, Gand, Charleroi et Liège) et

- d’autres villes européennes (dont Vienne, Cologne, Lille, Prague et Amsterdam).

 

Les indicateurs proposés par l’IGEAT sont liés à la mobilité, à l’environnement et à l’économie, entre autres.

 

L’IGEAT utilise deux niveaux géographiques, étroitement liés ou similaires aux classifications ci-dessus :

1. Core cities ou villes-centres.

2. Functional Urban Area (FUA) ou environnement urbain fonctionnel.

 

Ainsi, les données et les classifications de l’OCDE et de l’UE seront également utilisées dans cette étude.

Op mijn vraag schreef het BISA een bestek uit voor de studie ‘Vergelijking van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met andere steden in België en in het nabije buitenland’. Het Institut de Gestion de l’Environnement et d’Aménagement du Territoire (IGEAT) van de ULB voert deze studie momenteel uit. De resultaten van deze studie worden verwacht in 2023.

Het doel van de studie is om ‘Brussel’ via verschillende indicatoren te vergelijken met:

- vier grote Belgische steden (Antwerpen, Gent, Charleroi en Luik) en

- andere Europese steden (waaronder Wenen, Keulen, Rijsel, Praag en Amsterdam).

 

De door het IGEAT voorgestelde indicatoren zijn onder meer gerelateerd aan mobiliteit, milieu en economie.

 

Het IGEAT hanteert twee geografische niveaus, die sterk verwant of gelijk zijn aan de hierboven vermelde indelingen:

1. Core cities of kernsteden

2. Functional Urban Area (FUA) of functionele stedelijke omgeving.

 

Ook in deze studie zullen dus OECD- en EU-gegevens en -indelingen worden gebruikt.

 

 

En ce qui concerne votre deuxième question, l’IBSA élabore depuis plusieurs années le programme statistique annuel de Bruxelles. Cela se fait dans le cadre de l'Institut interfédéral de statistique (IIS). Ce programme comprend la production statistique annuelle de l’IBSA et des autres organismes publics bruxellois qui produisent des statistiques. En outre, ce programme comprend les projets dans lesquels l’IBSA développe de nouvelles statistiques et qui sont liés au programme statistique pluriannuel de Bruxelles. Pour développer ce programme, l’IBSA centralise les informations sur les projets de statistiques publiques des organismes publics bruxellois qui produisent des données.

Wat uw tweede vraag betreft, werkt het BISA sinds meerdere jaren het jaarlijkse statistisch programma van Brussel uit. Dit gebeurt in het kader van het Interfederaal Instituut voor de Statistiek (IIS). Dit programma omvat de jaarlijkse statistische productie van het BISA en van de andere Brusselse openbare instellingen die statistieken produceren. Bovendien bevat dit programma de projecten waarin het BISA nieuwe statistieken ontwikkelt en die verbonden zijn met het Brussels statistisch meerjarenprogramma. Om dit programma te kunnen uitwerken, centraliseert het BISA informatie over projecten rond openbare statistieken van de Brusselse openbare instellingen die gegevens produceren.

 

 

Plusieurs statistiques existantes et nouvelles sont produites au niveau des communes. Un aperçu peut être consulté aux pages 5 à 36 du programme, qui est disponible sur le site web de l’IBSA. En résumé, il couvre les thèmes de la population, des revenus et des dépenses des ménages, de la petite enfance, de l'éducation, du marché du travail, du tourisme et de la culture, de la santé, des finances publiques, de l'aménagement du territoire et de l’immobilier, de l’environnement et de l'énergie, de la mobilité et des transports, de la sécurité...

Verschillende bestaande en nieuwe statistieken worden geproduceerd op het niveau van de gemeenten. Een overzicht kan geraadpleegd worden op pagina’s 5 tot en met 36 van het programma, dat beschikbaar is op de website van het BISA. Samenvattend gaat het over de thema’s bevolking, inkomens en uitgaven van de huishoudens, jonge kinderen, onderwijs, arbeidsmarkt, toerisme en cultuur, gezondheid, overheidsfinanciën, ruimtelijke ordening en vastgoed, milieu en energie, mobiliteit en vervoer, veiligheid.

 

 

En outre, l’IBSA publie ces statistiques sur son site internet sous forme de tableaux (ibsa.brussels/theme) et d’indicateurs sur différents thèmes sur le site internet du suivi des quartiers (monitoringdesquartiers.brussels).

Verder publiceert het BISA deze statistieken op haar website in de vorm van tabellen (bisa.brussels/themas) en indicatoren over verschillende thema’s op de website van de wijkmonitoring (wijkmonitoring.brussels).