Nieuws

Brussels Gewest moet knopen doorhakken in saga stadion Union en andere voetbalclubs




Voor Kurt Deswert, gemeenteraadslid en voetbalhistoricus uit Sint-Lambrechts-Woluwe, moet het Brussels Gewest de knoop doorhakken rond een nieuw voetbalstadion voor Union Saint-Gilloise. De club liet haar oog vallen op de Bemptsite in Vorst. Momenteel wordt dat terrein als opslagplaats gebruikt, onder andere door Net Brussel. Een eerste bod van €3,5 miljoen door de club werd door het gemeentebestuur van Vorst niet aanvaard. 


“Dat is ridicuul. Helaas ontberen veel lokale besturen vandaag nog steeds visie op wat moderne vrijetijds- en sportinfrastructuur teweegbrengen voor een stad.’ zegt Deswert. “Door de internationale zichtbaarheid van het topvoetbal zorgen de Brusselse voetbalclubs voor een enorme boost van Brussels 'soft power'. Ze helpen een positief beeld van Brussel te creëren. Dat heeft een effect op het welbevinden van voetbalsupporters én inwoners, maar het is ook een troef voor het Brusselse investeringsklimaat. Moderne vrijetijdsinfrastructuur, waaronder voetbalstadions hebben ook een sterke invloed op de lokale economie en tewerkstelling. Ze zorgen voor een keten van economische activiteiten, op het vlak van horeca, hosting, onderhoud etcetera. Met modernere, comfortabelere stadions trek je ook een ander soort supporters aan; meer vrouwen, gezinnen, kinderen... Ga vandaag maar eens naar het toilet in één van onze voetbalstadions... Triestige bedoening. Ook sociaal zou een nieuw stadion voordelen kunnen bieden. Een groter stadion zou immers toelaten meer volk te trekken en zo lagere prijzen te hanteren. Zo wordt ook gewerkt aan de sociale cohesie in de stad. Voetbal is immers zo universeel dat veel nieuwkomers in de stad -uit eender welke sociale laag ze ook komen- ertoe aangetrokken worden. Ga vandaag naar Union, Anderlecht of RWDM in de uren voor en na de match. En zie hoe gemeenschapswerking van nature werkt.”

 

Deswert wijst er tenslotte op dat we privé-initiatieven in de vrijetijds- en sportindustrie groeikansen moeten geven in Brussel. Dit zijn groeisectoren. Brussel is volgens hem niet de blêt, maar een heuse grootstad, waar verschillende functies naast elkaar moeten bestaan. Daar moeten we werk van durven maken.