Nieuws

Het rechtsstaatmechanisme van de EU: stok achter de deur, of slappe vod?





BRUSSEL - Op 5 november, toen alle ogen op de Verenigde Staten en president-elect Joe Biden gevestigd waren, voltrok er zich hier in Brussel een klein mirakel. Aan het Robert Schumanplein bereikten de Europese instellingen een akkoord over een rechtsstaatmechanisme dat vervat zou zitten in de volgende meerjarenbegroting. Toegegeven, het is een stuk minder sexy dan de mediagenieke presidentsverkiezingen, maar minstens even belangrijk. Heeft de Europese Unie nu eindelijk de vuurkracht om Viktor Orbán en Jarosław Kaczyński tot de orde te roepen?


De context

Even wat achtergrond: op dit moment onderhandelen de Europese Commissie, het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie over de meerjarenbegroting van de EU. Deze begroting is het Europees budget voor de komende 7 jaar, van 2021 tot 2027, en gaat over een slordige 1800 miljard euro. Die som was het resultaat van een overeenkomst in de Europese Raad van 21 juli, waar alle regeringsleiders akkoord gingen. Sindsdien wordt er in zogenaamde trilogues gesproken over hoe dit besteed zal worden, hoeveel er voor de coronacrisis gebruikt zal worden en welke voorwaarden er op tafel liggen. Nu is er dus een compromis bereikt tussen het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie over een mechanisme dat subsidies afsnijdt naar landen waar de rechtsstaat ondermijnt wordt.

 

Dit is groot nieuws voor een aantal redenen. Polen en Hongarije zijn al een tijd de Europese zorgenkinderen. In Polen heeft PiS (Law & Justice, de regerende rechts-populistische partij) de druk opgevoerd op de LGBTI gemeenschap, verregaande hervormingen van het rechtsapparaat doorgevoerd en het recht op vrije meningsuiting sterk ingeperkt. In Hongarije heeft Fidesz (de partij van Orbán) eveneens het rechtsapparaat aangepakt, de rechten van minderheden ingeperkt, verregaande corruptie toegelaten en de coronacrisis misbruikt om de persvrijheid stevig in te perken. Dat zoiets gebeurt binnen de Europese Unie is een absolute blamage, in strijd met de verdragen die alle lidstaten hebben ondertekend. Desalniettemin konden we geen kant uit: die verdragen geven de Commissie geen bevoegdheden om in te grijpen, en sancties moeten goedgekeurd worden in de Europese raad, waar beide landen elkaar een hand boven het hoofd hielden. De EU was dus zo goed als tandenloos.

 
De rechtstaat verdedigen 

Nu lijkt het tij echter te keren. Met het rechtsstaatmechanisme, dat ervoor zorgt dat Europese fondsen afgesneden worden als sanctie wanneer de rechtsstaat in gevaar komt, wordt nu een belangrijke stap gezet. Indien de Commissie de geldkraan wilt dichtdraaien naar aanleiding van problemen met de onafhankelijkheid van rechtsspraak, corruptie of onwettelijke overheidsbeslissingen, moeten lidstaten hierover beslissen binnen de maand door middel van een gekwalificeerde meerderheid. Dit laatste betekent dat Polen en Hongarije deze sancties niet meer zullen kunnen blokkeren. Zij kunnen eventueel wel aan de “noodrem” trekken, zodat die sanctie binnen de 3 maanden op een Europese top besproken moet worden.


En nu?

Nu is de vraag: is dit genoeg? Daar zijn we nog niet uit. Het rechtsstaatmechanisme is een echt compromis à la bruxellois: hoewel de sancties sterk genoeg zijn om landen zoals Hongarije, die sterk afhankelijk zijn van de Europese fondsen, tot nadenken te stemmen, is de drempel om het te gebruiken vrij hoog. Het feit dat de sancties er enkel kunnen komen via die gekwalificeerde meerderheid in de Raad betekent ook dat voldoende landen met economische belangen in Polen en Hongarije zullen twijfelen om effectief tot actie over te gaan. Anderzijds mogen we ook het stok-achter-de-deur gehalte niet onderschatten: eindelijk beschikt de Unie over een maatregel om respect voor de rechtsstaat af te dwingen, wat geen kleine verwezenlijking is.

 

Uiteindelijk moeten we ook nog zien of het er effectief zo zal komen: de budget onderhandelingen zijn nog niet afgerond, en hierna moeten het Parlement en de Europese Raad nog altijd hun fiat geven. In die laatste zullen Orbán en de zijnen zeker van zich laten horen.

Tim Bogaert
EU-watcher Jong Vld Brussel