Nieuws

De Brusselse huisarts in kaart gebracht




Minister Vanhengel: “Jonge dokters motiveren om naar Brussel te komen”

Het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn in Brussel maakte een studie over het aantal huisartsen en hun spreiding over de Brusselse gemeenten. De beide Brusselse ‘gezondheidsministers’ Guy Vanhengel en Didier Gosuin woonden de voorstelling van de studie bij, en legden uit hoe deze studie in beleid vertaald wordt.

Deze studie toont het demografische profiel van de huidige huisartsen en de vestiging van hun praktijk in het Brussels Gewest. “Het is voor ons een belangrijk instrument om een beleid te ontwikkelen rond de eerstelijnszorg op maat van de Brusselaars,”  aldus minister Vanhengel.

Geen tekort
Volgens de laatste cijfers telt Brussel ongeveer 1,23 huisartsen per 1.000 inwoners. Als we de federale basisnorm hanteren, zijnde 0,9 huisarts per 1.000 inwoners, dan is er geen tekort in Brussel. Maar als we verder inzoomen op niveau van de wijken, komen er grote verschillen aan het licht.

Opvallend is de sterke vervrouwelijking van het beroep, maar ook de vergrijzing van het huidige huisartsenbestand. “De eerste vaststelling is een fijne evolutie,” aldus Vanhengel, “de tweede vaststelling baart ons echter zorgen. Temeer omdat we weten dat een belangrijk aandeel van de Brusselaars in een moeilijke socio-economische context leeft. Bovendien neemt de Brusselse bevolking almaar toe”. 

Groepspraktijk populair
Een significant aandeel oudere artsen is geografisch geconcentreerd in de periferie en het zuidoosten van het gewest. Maar liefst 45% van de huisartsen is ouder dan 55 jaar, en die zullen dus moeten vervangen worden wanneer zij met pensioen gaan. Hierbij zal moeten rekening gehouden worden met het feit dat de meeste jonge huisartsen zich in een groepspraktijk willen vestigen.

Minister Vanhengel: “Rekening houdend met de vergrijzing van de huisartsen en de kwetsbaarheid van een groot deel van onze bevolking, zijn wij ervan overtuigd dat we moeten inzetten op een versterking van de eerstelijnszorg en we moeten anticiperen op een dreigend tekort door jonge artsen te motiveren zich in Brussel te vestigen.  Sinds de 6de staatshervorming hebben wij zelf de mogelijkheid om de steunmaatregelen voor huisartsen in te vullen en af te stemmen op onze Brusselse context. Daarom is het belangrijk dat we de bezorgdheden en de motivatie van jonge artsen kennen om zich al dan niet in Brussel te vestigen. Hoe kiezen ze een wijk, welke moeilijkheden ervaren zij, welke zijn in hun ogen de voor- of nadelen van Brussel , enz.?”

Oproep
In samenwerking met de 2 Brusselse huisartsenkringen en de administratie werd daarom op 20 februari een ontmoeting georganiseerd met HAOI’s (huisartsen in opleiding). Alle genoteerde reacties werden vertaald in een online enquête die werd rondgestuurd naar het werkveld (huisartsen, kringen, syndicaten, enz…) om de uitspraken al dan niet te valideren.

“Wie daarenboven dan ook nog eens twee- of meertalig is, heeft alle troeven in handen om een mooie loopbaan als arts in ons Brussels Gewest uit te bouwen”, vervolgt de minister. “Ik doe hierbij in het bijzonder een oproep aan de Nederlandstalige huisartsen om het Brusselse huisartsenbestand te vervoegen. Brussel is boeiend en wij willen deze mensen alle kansen bieden door hen net dat duwtje in de rug te geven dat hen overhaalt zich in Brussel te vestigen”.

Resultaten
Uit de studie en de bevraging bij jonge artsen blijken drempels om voor een eigen huisartsenpraktijk in Brussel te kiezen:

- ze voelen zich meer aangetrokken tot een groepspraktijk;
- de moeilijkheidsgraad om een geschikt gebouw te vinden in Brussel;
- als jonge starters voelen ze zich ‘alleen’ en drukken uit dat ze wel een soort ‘peterschap’ van een ervaren collega zouden op prijs stellen;
- het zakelijk beheer van een eigen praktijk schrikt ook af;
-en dan is er nog het risico op het niet rendabel raken van een praktijk, zeker na de opstart;
-met ten slotte de verscheurende keuze: welke gemeente en welke wijk kiezen, op basis van welke gegevens?

Steunmaatregelen
Minister Vanhengel gaf ten slotte een overzicht van de maatregelen uit het Impulsfonds waar huisartsen gebruik van kunnen maken. Hiermee wil het Brussels Gewest huisartsen stimuleren hun activiteit uit te oefenen of te blijven uitoefenen in Brussel om zo de eerstelijnsgezondheidszorg te garanderen opdat er geen tekort zou ontstaan.

Er zijn 3 types premies: Impulseo I, II en II.

Impulseo I : de installatiepremie
Het betreft een eenmalige tegemoetkoming van 25.000 euro om jonge artsen te motiveren een praktijk te beginnen in het Brussels Gewest en dit ten laatste vijf jaar na het verkrijgen van de erkenning als huisarts of na terugkeer uit een ontwikkelingsland. Wie zich vestigt als alleenwerkende arts, of in een groepspraktijk, of als loontrekkende, of als zelfstandige huisarts, kan deze premie aanvragen.
Een bijkomende voorwaarde is minstens vijf jaar in het Brussels Gewest blijven, zoniet moet de arts deze premie terugbetalen, zonder interestverrekening. Daarnaast moet de arts verbonden zijn met het Brussel Gezondheidsnetwerk, gebruik maken van een gelabeld elektronisch dossier en een globaal medisch dossier beheren.

Impulseo II : tegemoetkoming in de loonkosten voor een administratief bediende
Een huisarts in een individuele praktijk of een huisartsengroepering kan genieten van een tegemoetkoming in de loonkosten van de bediende die hen helpt bij het onthaal en praktijkbeheer. Ze dekt de helft van de werkelijke loonkosten, met een maximum van 6.300 euro per jaar (bedrag van 2016 dat geïndexeerd wordt) per huisarts. Hiervoor moet men jaarlijks een aanvraag indienen.

Impulseo III : tegemoetkoming in de kosten van de dienstverlening van een telesecretariaat
Het betreft hier een tegemoetkoming voor kosten voor diensten voor medisch telesecretariaat dat tot doel heeft te helpen bij het administratief beheer van de praktijk. Ook deze tegemoetkoming kan zowel voor groeperingen als voor huisartsen in een individuele praktijk worden aangevraagd. Ze dekt de helft van de werkelijke kosten, met een maximum van 3.619 euro per jaar (bedrag van 2016 dat geïndexeerd wordt) per huisarts. Ook deze moet jaarlijks worden aangevraagd.

Voor Impulseo II en Impulseo III gelden ook de voorwaarden dat de huisarts verbonden is met het Brussels Gezondheidsnetwerk, gebruik maakt van een gelabeld elektronisch dossier en bovendien minstens 150 globaal medische dossiers beheerde in het jaar voorafgaand aan de aanvraag.

Meer informatie en details over deze maatregelen, de toekenningsvoorwaarden en modelaanvraagformulieren zijn terug te vinden op de website www.ccc-ggc.brussels.

Startende huisartsen, kunnen bovendien begeleiding krijgen bij de indiening van hun aanvraag door zich te wenden tot één van de steunpunten waarmee de GGC een overeenkomst heeft gesloten en die tevens hiervoor gesubsidieerd worden.

Toegekende dossiers
Enkele cijfers over het aantal toegekende dossiers van het Impulseofonds de afgelopen jaren:
- in 2015 was er een status quo waarbij we het systeem van vóór de 6e Staatshervorming hebben verdergezet. De dossiers werden toen nog beheerd door het Participatiefonds;
- in 2016 werd onze eigen nieuwe GGC-regelgeving van kracht, met als belangrijkste wijziging de verhoging met 5.000 euro van de installatiepremie van 20.000 euro naar 25.000 euro en stopzetten van de renteloze lening. 
De evaluatie van het gebruik van het Impulsfonds over de voorbije jaren leert ons dat het aantal aanvragen toeneemt. Deze trend zien we vooral bij Impulseo I (de installatiepremie) met 45 aanvragen in 2017 t.o.v. 31 in 2016. En bij Impulseo II, met 101 aanvragen waren er 7 aanvragen meer in 2017 dan in 2016.