Les news

René Coppens ondervraagt directeurs brandweerschool




De bijzondere commissie rond de SIAMU-affaire ondervroeg op dinsdag 13 maart de directeurs van de sateliet-vzw's die rond de Brusselse brandweer cirkelen. Lees hieronder de vragen van commissielid René Coppens. 

In het 17e boek aan het Rekenhof gericht aan het Brussels Parlement, zitting 2007-2008, wordt verslag uitgebracht over de controle van de rekeningen van de SIAMU van 1999 tot 2004. Daarin wijdt het Rekenhof ook een subhoofdstuk aan de stijging van het aantal satelliet-vzw’s binnen het kader van de SIAMU. 

Ik neem aan dat de leidinggevenden in kennis gesteld werden van dat rapport uit 2007-2008? Ik spreek dus voor alle duidelijkheid niet over het recente rapport in verband met de openbare aanbestedingen, maar over het rapport uit 2007-2008, waarin het Rekenhof zich specifiek uitliet over de satelliet-vzw’s. Wat was de reactie van de vzw’s op dat rapport van het Rekenhof? Welke maatregelen heeft u naar aanleiding van dat rapport genomen in verband met de werking van de vzw’s die verbonden zijn aan de SIAMU? Wat is er met andere woorden sindsdien veranderd en verbeterd?


Vragen aan de directeurs van de Brandweerschool:

1) De ordonnantie van 12 maart 1998 voorziet in de oprichting van een opleidingscentrum binnen de SIAMU dat bevoegd is voor de opleiding en bijscholing van het operationeel personeel van de openbare brandweerdiensten. Kan u in de eerste plaats verduidelijken om welke opleidingen en bijscholingen het hier in concreto gaat? Vallen daar ook de opleidingen ten behoeve van administratieve taken onder? Was of is het opleidingscentrum met andere woorden bevoegd voor de opleidingen en bijscholingen inzake de regelgeving rond overheidsopdrachten? Zo ja, hoe werd die opdracht in de loop der jaren concreet ingevuld? Wat is uw reactie op de kritieken van het Rekenhof waaruit blijkt dat de operationelen die verantwoordelijk waren voor de openbare aanbestedingen niet voldoende op de hoogte waren van de regels? 

2) De statuten van het opleidingscentrum laten toe dat de Brandweerschool facturen kan opstellen voor geleverde prestaties. Het Rekenhof liet zich hierover bijzonder kritisch uit en wees op het risico op het belangenvermenging, aangezien de directie van de SIAMU die de facturen ondertekent ook in de raad van bestuur van de vzw zetelt. 

3) Kan u verduidelijken op welke manier de kosten van de Brandweerschool in het verleden en vandaag worden gecontroleerd? Werden de kosten voorgelegd aan de financiële dienst van de SIAMU? Tijdens één van de vorige hoorzittingen zei mijnheer Devijver hierover de school over een boekhouder en een rekeningcommissaris beschikt. Hoe verliep de samenwerking echter met de administratie van de SIAMU? Op basis van welke overeenkomsten worden lokalen, materiaal, uitrusting en of personeel ter beschikking gesteld a/d vzw’s?

4) Dezelfde vragen voor mijnheer Swinnen (coördinator van het Instituut voor de Opleiding in de Dringende Medische Hulpverlening (IODMH): Hoe werden de kosten die door het IODMH aan de SIAMU werden gefactureerd, gecontroleerd? Kan u verduidelijken waarvoor de gelden die door de SIAMU worden toegekend, gebruikt worden? Hoe werden en worden die uitgaven verantwoord? Klopt het dat de IODMH gebruik maakt van het personeel van de SIAMU voor de opleidingen? Hoe wordt dat precies geregeld? Welke formele afspraken bestaan daarover? 


Vragen aan de vertegenwoordiger van de Sociale Dienst:

1) Kan u toelichten waaruit de opdrachten van de Sociale Dienst van de SIAMU bestaan?

2) Uit het rapport van het Rekenhof blijkt dat de vzw van de Sociale Dienst van de DBDMH jaarlijks een subsidie van ongeveer 250.000 euro zou ontvangen van de SIAMU. Kloppen die bedragen? Is dat nog steeds het geval? Waarvoor werden (en worden) die subsidies precies aangewend? Op welke manier werd en wordt het gebruik van de subsidies verantwoord ten aanzien van de SIAMU? Hoe wordt de besteding van die subsidies door de Sociale Dienst gecontroleerd?