Tijdens de samenwerkingscommissie in de Raad van de VGC werd de beleidsnota Cultuur van Vlaams minister Gatz besproken. René Coppens feliciteerde de minister in zijn tussenkomst met het geleverde werk.

Vooreerst wens ik minister Gatz te feliciteren met zijn ambitieuze en evenwichtige beleidsnota ‘Cultuur’ waarin hij concrete doelstellingen definieert en in heldere bewoordingen uiteenzet hoe hij die zal verwezenlijken. Wat voor ons ligt is een positief, optimistisch en toekomstgericht plan dat rekening houdt met de superdiverse en gedigitaliseerde maatschappij waarin we vandaag leven. De beleidsnota biedt de culturele actoren zekerheid en perspectief en schenkt hen het vertrouwen dat ze verdienen. Kernwoorden in de beleidsnota zijn duurzaamheid, innovatie, rationalisering, samenwerking en participatie. De doelstellingen die worden vooropgesteld zijn realistisch, haalbaar en uitvoerbaar.

 

Het belang van cultuur voor de maatschappij in haar geheel en het individu in het bijzonder staat buiten kijf. Ik ben dan ook verheugd dat u zal blijven investeren in ons cultuurpatrimonium en dat u zich ten volle inzet om te voldoen aan de materiële voorwaarden die essentieel zijn voor beleven en beoefenen van cultuur. Daarbij heeft u niet enkel oog voor vernieuwing en renovatie, maar ziet u ook toe op duurzaamheid, energiezuinigheid en toegankelijkheid. Ik ben ervan overtuigd dat u ook de kindvriendelijkheid van de infrastructuur en de gebruiksvriendelijkheid ten overstaan van mindervaliden en ouderen niet zal vergeten. In datzelfde register maakt u ook de interessante denkoefening over hoe leegstaande religieuze gebouwen een nieuwe invulling kunnen krijgen. Een tweede leven als cultuur- of gemeenschapshuis juichen wij uiteraard toe.

 

Op het vlak van het sociaal-cultureel werk beseft de minister ten volle dat de culturele wereld vandaag meer dan ooit nood heeft aan een gecoördineerd en coherent vrijwilligersbeleid. De vrijwilliger is de hoeksteen van het verenigingsleven. Vrijwilligerswerk verdient een betere ondersteuning van overheidswege en de bureaucratisering ervan moet dringend afgeremd en afgebouwd worden. De conceptnota ‘Vrijwilligerswerk’, die enkele maanden geleden werd goedgekeurd, beantwoordt aan deze problematiek. Ik ben dan ook benieuwd naar de verdere uitvoering ervan.

 

Geachte Minister,

Ik waardeer ten volle dat de presentatie van uw beleidsnota, in het kader van deze Samenwerkingscommissie, volledig in het teken stond van de Brusselse situatie. Van een echte Brusseleir als u had ik ook niets anders verwacht. Wat ik uit uw toelichting onthouden heb is dat er meer dan ooit wordt ingezet op samenwerking; niet alleen tussen de Vlaamse Gemeenschap en de VGC, maar ook met de Franse Gemeenschap en het Brussels Gewest. Dit benadrukt wederom het belang van Brussel als culturele hoofdstad en vergroot eveneens haar uitstraling in binnen- en buitenland. Wat mij ook bijgebleven is, en waar ik blij om ben, is uw aandacht voor de circuskunsten in Brussel. Het circus werd lange tijd stiefmoederlijk behandeld, maar draagt in niet onbelangrijke mate bij tot sociale cohesie, zelfontplooiing en maatschappelijke betrokkenheid.

 

Collega’s,

Cultuur, in de traditionele zin van het woord, houdt de samenleving een spiegel voor. Zij hunkert naar schoonheid, wekt verwondering op en werkt emancipatorisch. Zij brengt verdraagzaamheid teweeg en verhoogt de leefbaarheid in de stad. Daarover zijn we het eens. Ik kan er echter niet genoeg voor pleiten om de muren van regels en betutteling zoveel mogelijk te slopen. Creativiteit laat zich niet onderwerpen en participatie kan nooit afdwingbaar zijn. Voor cultuurmakers en -consumenten is vrijheid een absolute voorwaarde.

 

Geachte minister,

Van harte gefeliciteerd met de resultaten die u tot nog toe heeft voorgelegd en veel succes gewenst met de verdere uitvoering van het beleidsplan.

---