Les news

Bijzondere Commissie Brandweer ondervraagt gewezen staatssecretarissen




Op dinsdag 19 juni organiseerde de Bijzondere Commissie Brandweer hoorzittingen met de gewezen staatssecretarissen die bevoegd waren voor de Brusselse brandweer. Lees hieronder de vragen van commissielid René Coppens. 


Vragen aan mevr. Beckers, kabinetsmedewerker Jodogne (2014-):


-         Klopt het dat u sinds het vertrek van mevr. Jordan aanwezig bent bij de diensten van de SIAMU? Wat is uw opdracht daar? Hoe verloopt de samenwerking met de medewerkers van de SIAMU? Wat is uw rol tijdens de vergaderingen van de directieraad?

 

-         In welke omstandigheden heeft u de administratie van de SIAMU bij uw aankomst aangetroffen? Wat is uw reactie op het recentste rapport van het Rekenhof met betrekking tot de openbare aanbestedingen? Wat is uw verklaring voor het feit dat openbare aanbestedingen niet volgens het boekje werden opgevolgd? Kan u verduidelijken welke verbeteringen er ondertussen zijn aangebracht op de werkvloer?



Vragen aan Robert Delathouwer (1999-2003):

 

Mijnheer Delathouwer, ook namens de Open Vld-fractie wil ik u bedanken voor uw komst naar deze Bijzondere Commissie.

 

Zoals u weet, onderzoekt deze Bijzondere Commissie in essentie de manier waarop de Brusselse brandweerdiensten overheidsopdrachten hebben toegekend. Mijn vragen spitsen zich vooral daar op toe.

 

Tijdens uw staatssecretariaat zorgde u voor de aanwerving van brandweerpersoneel en de aankoop van nieuw materiaal. U keurde onder meer de aankoop goed van beschermingshelmen, laarzen, veiligheidsgordels, en brandweervoertuigen. Wetende wat we nu weten, stel ik mij de vraag in welke mate u en uw kabinet op de hoogte waren van de manier waarop openbare aanbestedingen precies werden uitgevoerd? In welke mate werd u betrokken bij dergelijke aankopen? Volgens welke procedures werden deze opdrachten uitgeschreven?

 

In 2002 nam u als bevoegd staatssecretaris de beslissing om haperend brandweermaterieel te vervangen. Het ging om persluchttoestellen met bijhorende maskers. De 350 oude luchtflessen en maskers, die voor uw tijd werden aangekocht, sloten niet goed op elkaar aan. Ze kwamen naar verluidt van twee verschillende leveranciers. U zei daarover toen in de pers, en ik citeer: “Er zit een reukje aan deze aankoopprocedure. Het dossier is echter spoorloos. Daarom heb ik een onderzoek gevraagd.” Einde citaat.

 

Uit uw reactie kunnen we volgens mij drie conclusies trekken:

 

-         1: Dat u op z'n zachtst gezegd vragen had bij de manier waarop deze aankoop werd afgehandeld.

 

-         2: U stelde vast dat het dossier spoorloos was, wat niet alledaags is. Dat betekent dat er  toen al sprake was van wanorde of van dossiers die misschien nooit hebben bestaan. Onregelmatigheden, alleszins.

 

-         En 3. Naar aanleiding van dit voorval kondigde u een onderzoek aan.

Mijn vragen in dat verband zijn de volgende: Kan u zich dat voorval nog herinneren? Welke resultaten hebben het door u aangekondigde onderzoek naar aanleiding van de verdachte aankoop van persluchttoestellen opgeleverd? Heeft u zich destijds voldoende rekenschap gegeven van de ernst van de onregelmatigheden die u had vastgesteld? Welke acties heeft u ondernomen om de gang van zaken bij de brandweer met betrekking tot aankopen te herzien? Bent u naar aanleiding van de affaire met de persluchttoestellen ook andere aankoopverrichtingen van de brandweer gaan onderzoeken?

 

Alvast dank voor uw antwoorden.



 

Vragen aan Pascal Smet (2003-2004):


De feiten die in het recentste rapport van het Rekenhof aan het licht zijn gekomen, en aanleiding hebben gegeven tot de installatie van deze Bijzondere Commissie, handelen stricto sensu over de periode 2012-2015, maar zijn eigenlijk niet nieuw. Ook in het verleden liet het Rekenhof zich al kritisch uit over de werking van DBDMH.

 

In het 15e boek van het Rekenhof, voorgelegd aan het Brussels Parlement, brengt het Rekenhof verslag uit van een onderzoek uit 2003 naar de administratieve en geldelijke toestand van de personeelsleden van de SIAMU. Het Rekenhof stelde onder andere een onvolledige invulling van de organieke formatie vast en een gebrek aan interne controle.

 

De definitieve vaststellingen werden u in oktober 2003 bezorgd. Herinnert u zich dat rapport nog en welke gevolgen heeft u aan de aanbevelingen van het Rekenhof gegeven? Alvast dank voor uw antwoorden.

Vragen aan Benoit Cerexhe (2004-2009):

De vaststellingen die het Rekenhof in zijn jongste rapport uitbracht, zijn niet nieuw. Ook in het verleden liet het Rekenhof zich al kritisch uit over de werking van DBDMH.

 

In het 17e boek van het Rekenhof, voorgelegd aan het Brussels Parlement, daterend uit 2007, brengt het Rekenhof verslag uit van de controle van de rekeningen van de SIAMU voor de periode 1999 tot 2004. Daarin kaart het Rekenhof het volgende aan: “de formatie is momenteel niet volledig ingevuld wat betreft administratief personeel en leidende ambten, wat een weerslag heeft op de interne controle en de noodzakelijke functiescheiding voor het vervullen van de boekhoudkundige, financiële en budgettaire opdrachten”. Einde citaat. Het Rekenhof stelde daarnaast ook vast dat er geen fysieke inventarissen van de activa en de voorraden beschikbaar waren. Het Rekenhof beval onder meer aan een financieel directeur aan te werven, de interne controle te versterken en een nauwgezette opvolging van de voorraden te organiseren.

 

Was u op de hoogte van de rapporten van het Rekenhof? Welke stappen heeft u gezet om tegemoet te komen aan de aanbevelingen die tijdens uw ministerschap werden geuit? Kan u zich herinneren hoe overheidsopdrachten destijds werden uitgevoerd en opgevolgd? Op welke manier werden openbare aanbestedingen uitgeschreven? Voerde u daar als minister enige controle over uit? Klopt het dat operationele brandweerlui ook toen al de overheidsopdrachten volledig zelf opvolgden? Hebben toenmalige administratieve medewerkers van de SIAMU geprobeerd om de situatie waarin zij zich bevonden bij u aan te kaarten? Alvast dank voor uw antwoorden.



 

Vragen aan Christos Doulkerides (2009-2014):


Uit een recente doorlichting van het Rekenhof blijkt dat de SIAMU in de periode 2012-2015 de wet op de openbare aanbestedingen stelselmatig heeft overtreden. Ik ben zeer benieuwd naar de reactie van de toenmalige staatssecretaris op de resultaten van de audit. Wat is uw lezing van de feiten?

 

Het kritische rapport van het Rekenhof over de periode 2012-2015 komt echter niet uit de lucht gevallen. Het is niet de eerste keer dat het Rekenhof opmerkingen maakte bij de organisatie van de SIAMU.

 

In 2009 controleerde het Rekenhof de rekeningen van de SIAMU voor de periode 2005-2007. Het Rekenhof verrichte meer specifiek onderzoek naar de opvolging van vroegere opmerkingen, de organisatie van de diensten en de interne controle. Het verslag daarvan is gepubliceerd in het 19e boek van het Rekenhof. Het Rekenhof stelde verbeteringen vast, maar wees nog steeds op leemten op het vlak van beheer van voorraden en de interne controle op de facturering. 

 

De herhaaldelijke rapporten van het Rekenhof bewezen dat bepaalde administratieve handelingen bij de SIAMU niet volgens het boekje verliepen. Was u op de hoogte van het rapport van het Rekenhof uit 2009? Had u op één of andere manier weet van de onregelmatigheden die zich voordeden bij de diensten van de brandweer? Op welke manier heeft u geprobeerd om aanbevelingen uit vroegere rapporten van het Rekenhof tijdens uw staatssecretariaat te implementeren?

  

Welk toezicht oefende u destijds uit op de administratie van de brandweer? Bent u zelf ooit poolshoogte gaan nemen op de werkvloer om met eigen ogen te aanschouwen hoe het er bij de brandweer aan toe ging?

 

De voormalige administratieve leiding sprak tijdens deze hoorzittingen over een gebrek aan samenwerking met de operationele leiding; van regelrechte tegenwerking zelfs. Was u op de hoogte van deze scheefgegroeide verhouding?

 

Heeft u ooit stappen gezet om de structuren van de SIAMU bij te sturen? Welke actie heeft u ondernomen om de administratieve omkadering te versterken?

 

  

Vragen aan Cécile Jodogne (2014-2019):

 

De SIAMU bevond zich de afgelopen maanden in een overgangsperiode; zowel op het vlak van de algemene organisatie/de structuur als op het vlak van de leiding die wordt waargenomen. Kan de staatssecretaris verduidelijken hoe de administratie in deze overgangsperiode de afgelopen maanden heeft gefunctioneerd? Hoe verloopt de beslissings- en opvolgingsprocedure inzake budgettaire aangelegenheden op dit moment? Hoe verlopen de contacten tussen de diensten en uw kabinet?

 

Hoe gebeurt de opvolging van openbare aanbestedingen vandaag? Hoe kan u de kritiek van het Rekenhof, dat tijdens de eerste hoorzitting suggereerde dat de situatie nog niet zou zijn verbeterd, weerleggen? 

 

Ik ga ervan uit dat u de hoorzittingen van de voorbije maanden met argusogen heeft gevolgd. Wat is uw synthese van onze werkzaamheden? Welke conclusies trekt u uit de verschillende verklaringen en getuigenissen die we gehoord hebben? Zullende bepaalde feiten en problemen die aan het licht gekomen zijn tijdens deze hoorzittingen onderwerp uitmaken van concrete acties en hervormingen en, zo ja, de welke?