Les news

'À la recherche du temps perdu'. René Coppens in gesprek met Staf Knop




Op 6 maart 2018 overleed journalist, theatermaker en casinodirecteur Staf Knop. Hij werd 97 jaar. In 2015 had René Coppens een gesprek met deze geboren en getogen Ganshorenaar. De neerslag van dat gesprek vindt u hieronder.

Een zó rijk gevulde carrière van een selfmade man en eeuwige studax is eerder uitzonderlijk. Staf Knop (°1921) was achtereenvolgens persoonlijk medewerker van Koning Leopold III, redacteur bij Het Laatste Nieuws en artistiek directeur van het Casino in Knokke. Velen kennen hem ongetwijfeld als theatercoryfee en schrijver van de veelgeprezen autobiografische roman ‘Wilhelmstrasse 119 Berlijn’. Al jarenlang woonachtig in Knokke, maar geboren in de schaduw van de Basiliek van Koekelberg en opgegroeid in de Kerkstraat te Ganshoren. Hoog tijd voor een gesprek tussen twee dorpsgenoten. 

René Coppens: Laten we beginnen bij het begin: uw jeugdjaren in Ganshoren. Hoe zag het dorpsleven van toen er precies uit? 

Staf Knop: We spreken hier over het Ganshoren van de jaren ’20 en ’30 van de vorige eeuw. Het was een tijd waarin de straat nog verlicht werd met gaslantaarns en alle inwoners elkaar kenden via hun bijnaam. ‘Rossen Tuur’, ‘Prik van scheel Anna’ en ‘Jean de Kist’ zijn slechts een paar van de vele dorpelingen die mij altijd zijn bijgebleven. In de zomer zat iedereen voor zijn deur om gezellig een babbeltje te doen. Il fut un temps… 

René Coppens: Inderdaad, we kunnen het ons vandaag haast niet meer voorstellen. Uw vader Toine en broer Henri (Rik) beoefenden het beroep van glazenier. Uzelf bent klaarblijkelijk een totaal andere richting uitgegaan.

Staf Knop: Juist. Na een korte periode op het Paleis van Laken te hebben gewerkt, werd ik journalist bij Het Laatste Nieuws, waar ik mijzelf volledig kon ontplooien als toneelcriticus. Ik werd er vooral beïnvloed door dichter en journalist Jan Walravens; de man heeft een onuitwisbare indruk op mij nagelaten. 

Op aanraden van Walravens en mijn vriendenkring in de KVS (Nand Buyl, Chris Lomme, Julien Schoenaerts, …) waagde ik mij in de jaren 1960 aan het schrijven van een aantal toneelstukken die bij het grote publiek heel wat succes hebben gekend. Daarbij denk ik onder meer aan ‘Mijn geweten en ik’, ‘Nana’ en ‘Alexander Postuum’. Sommigen van deze blijspelen werden zelfs in Parijs, New York en Sydney vertolkt.

René Coppens: Vindt u ook niet dat het Brussels Volkstheater, waar ook de legendarische Chris Lomme nog steeds deel van uitmaakt, één van uw boulevardstukken nog eens zou mogen opvoeren?

Staf Knop: Het past natuurlijk niet eigen waar aan te prijzen, maar ik ben er ten zeerste van overtuigd dat mocht ‘Mijn geweten en ik’ nog eens ten berde worden gebracht, men op heel wat positieve bijval zou kunnen rekenen. 

René Coppens: Iets geheel anders. Ik werd enige tijd geleden benaderd door een vriend die mij vertelde over uw recente roman ‘Wilhelmstrasse 119 Berlijn’. Hij had u zien signeren in een boekhandel. Ik heb de roman onmiddellijk aangeschaft en in één ruk uitgelezen. De critici beschreven uw werk als een uniek, filmisch, persoonlijk en aangrijpend relaas over verzet en deportatie tijdens de Tweede Wereldoorlog. 

Staf Knop: Het heeft lang geduurd vooraleer ik mijn oorlogservaringen aan het papier durfde toe te vertrouwen. Ik heb al die jaren gezwegen omwille van een geheimhoudingsplicht die mij na de bevrijding werd opgelegd door de Britse geheime dienst, waar ik mij tijdens de bezetting bij had aangesloten. Maar op mijn negentigste verjaardag daagde het besef: het is nu of nooit. 

‘Wilhemstrasse 119 Berlijn’ handelt over mijn verplichte tewerkstelling in Duitsland. In januari 1943 werd ik in Brussel door de Duitse bezetter aangehouden om vervolgens met honderden lotgenoten naar een arbeiderskamp in Berlijn te worden overgebracht. Ik ben daar dan voor ik het goed en wel doorhad in het Engelse verzet gerold en wist in 1944, levend en wel, maar voor het leven getekend, terug in België te belanden. 

René Coppens: Dat moet een beklijvende ervaring geweest zijn... Is er in dat verband nog één grote wens die u graag vervuld wil zien? 

Staf Knop: Zeker en vast. Er is grote belangstelling voor de verfilming van ‘Wilhelmstrasse’ en Stijn Conincx wil de regie in handen nemen. Het is evident dat dit de bekroning van mijn lange en vruchtbare artistieke loopbaan kan zijn. Ik zie het bovendien als een kans om de jeugd tot het bewustzijn te brengen dat het kostbaarste goed van een mens zijn vrijheid is. 

Echter, koken kost geld; zeker in tijden van besparingen. Maar om Willem de Zwijger te citeren: “Point n’est besoin d’espérer pour entreprendre ni de réussir pour persévérer.”.