Les news

René Coppens over de beleidsverklaring van het VGC-College: ''Duidelijke doelstellingen en hoge verwachtingen''




Op 13 september 2015 stelde het voltallige VGC-College zijn beleidsverklaring voor het komende beleidsjaar voor. In zijn tussenkomst tijdens de plenaire zitting besteedde raadslid René Coppens vooral aandacht aan de beleidsdomeinen cultuur en sport. Aan bod kwamen onder meer de sportinfrastructuur, de toegankelijkheid van de gemeenschapscentra en het verenigingsleven. Lees hier zijn tussenkomst.

Het College van de VGC heeft met deze beleidsverklaring duidelijke doelstellingen gedefinieerd en helder uiteengezet wat de VGC het komende jaar zoal te doen staat. Ik heb met veel aandacht en interesse de passages over cultuur en sport gelezen en zal in mijn tussenkomst dan ook vooral die punten aansnijden.

Het belang van cultuur en sport voor de maatschappij in haar geheel en het individu in het bijzonder staat buiten kijf. Ik ben dan ook verheugd dat de VGC ten volle inzet om te voldoen aan de materiële voorwaarden die essentieel zijn voor het optimaal beleven en beoefenen van cultuur en sport. In dat verband heeft het College niet enkel oog voor vernieuwing en renovatie, maar ziet hij ook toe op duurzaamheid, energiezuinigheid en toegankelijkheid. Wat dat laatste betreft, druk ik de hoop uit dat de VGC de komende jaren meer investeert in de kindvriendelijkheid van de infrastructuur en de gebruiksvriendelijkheid ten overstaan van mindervaliden en ouderen.

De VGC zet zéér terecht heel veel in op onderwijs en ontwikkelingskansen en we zijn ook blij dat er in deze beleidsverklaring aandacht wordt besteed aan integratie en inburgering. Het valt mij echter op dat sport in beide zaken nog steeds een relatief marginale rol speelt. Sport biedt nochtans enorme mogelijkheden. Ze bevordert sociale integratie, vergroot het zelfbewustzijn en leert mensen omgaan met winst en verlies. Sport maakt burgers sterker, in alle betekenissen van het woord.

De VGC heeft de belangrijke taak de laagdrempeligheid van het sportaanbod te verzekeren. Doeltreffende communicatie en sportpromotie is hier essentieel. De bevolking moet enerzijds voldoende en via verschillende kanalen (zoals de sociale media) meer en sneller dan nu het geval is, op de hoogte gebracht worden van de diverse initiatieven. Anderzijds is het aan de sportdienst van de VGC om doel(groep)gericht te communiceren naar kinderen, jongeren, mensen van middelbare leeftijd en ouderen. Ik hoop dat daar dit jaar verder zal worden op ingezet.

De sportdienst van de VGC is bijzonder actief, maar zou mijns inziens het pedagogische karakter van sport meer moeten beklemtonen en dat ook lokaal ondersteunen. Sport is niet enkel recreatief, maar heeft ook een sociale meerwaarde en helpt fysieke vaardigheden te ontwikkelen. Ik ben benieuwd hoe dat beleidsmatig zal evolueren in de komende jaren.

Daarnaast heb ik ook een vraag over de sportzonewerkers. Bieden die nog voldoende meerwaarde en vooral, is het misschien ook geen idee om die een stuk te decentraliseren en lokaal te verankeren? Zodat je bijvoorbeeld een sportmedewerker hebt die zijn standplaats heeft in een gemeenschapscentrum of in een school. Ik ben benieuwd om te weten hoe dat aangepakt zal worden. Er zijn stappen gezet met de Brede School, maar ik denk dat we nog meer kunnen en moeten doen.

Ik zou het ook nog willen hebben over de nieuwe erfgoedconvenant met Vlaanderen die op til staat. Daarin zou de aandacht vooral worden gevestigd op kunsten en educatieve erfgoedprojecten. Is het mogelijk om al een tipje van de sluier op te lichten? Wordt er een link gelegd met het AMVB (Archief en Museum van het Vlaams leven in Brussel)? Is er overeenstemming met het erfgoedbeleid van het Brussels Gewest dat, zoals iedereen weet, sinds de zesde staatshervorming in een stroomversnelling lijkt te geraken?

Wat het Brusselse verenigingsleven betreft, zit er naar verluidt een nieuwe verordening aan te komen. Ik vang de geluiden op bij onze verenigingen en ik merk dat zij daar toch wel wat vragen bij stellen. In de beleidsverklaring staat dat het college "verwachtingen" heeft ten aanzien van de verenigingen, maar ik ben ervan overtuigd dat dat zeker ook omgekeerd geldt. De verenigingen hebben nu meer dan ooit nood aan stabiliteit en een vermindering van de planlast. Het is aan het College om het sociaal-culturele verenigingsleven zoveel mogelijk continuïteit te garanderen en de ballast tot een minimum te beperken.

In het verleden zijn er een aantal ingrijpende veranderingen gebeurd op dat vlak. Een aantal degelijk functionerende verenigingen met een zeer behoorlijke naam en 'palmares' in de stad werden ineens geconfronteerd met een inkrimping van hun middelen of vielen subsidiegewijs gewoon uit de boot. En dat vooral omdat er op een gegeven ogenblik een groot aantal nieuwe verenigingen werd erkend, terwijl de financiële pot even groot bleef. Dat heeft voor veel ongenoegen gezorgd. Het is uiteraard zo dat vernieuwing belangrijk is en dat we nieuwe verenigingen groeikansen moeten geven. Maar goed werkende verenigingen mogen daarvan niet de dupe zijn. Ik ben dan ook blij dat hen financiële zekerheid op de langere termijn wordt gegeven.

Aangaande de gemeenschapscentra, stel ik vast dat er opnieuw geïnvesteerd wordt in de Kriekelaar en in de Vaartkapoen. Die namen komen regelmatig terug. Het zijn ook grote centra dus is het niet onlogisch dat daar relatief veel middelen naartoe gaan. Maar gelet op het feit dat de meeste centra intussen toch al een bepaalde leeftijd hebben, lijkt het me evident dat de investeringen de komende jaren toch wat meer gespreid zouden worden. Welke centra hebben al te kennen gegeven infrastructuurwerken of een opfrissing nodig te hebben? Hoe staat het met het aantal openstaande vacatures bij de gemeenschapscentra? Over hoeveel voltijdse equivalenten gaat het momenteel nog?

De personeelsproblematiek van de gemeenschapscentra is een moeilijke zaak. De arbeidsplaatsen van de centra zijn op financieel vlak immers allemaal aan elkaar gekoppeld. Dat betekent dus dat je voor de invulling van een vrijstaande plaats in centrum A vaak moet wachten op een pensionering of een vertrek van een personeelslid in centrum B. Dat levert een quasi onbegrijpelijke puzzel op, die voor gaten in de personeelsbezetting zorgt. Hier zou toch enige flexibiliteit aan de dag moeten worden gelegd. Los daarvan vinden wij in het algemeen dat de VGC er alle belang bij heeft personeel aan te werven bij wie Brussel op een bepaalde manier door de aderen stroomt. Mensen met voeling voor Brussel.

Afronden doe ik met een gedachte over cultuur. Cultuur, in de traditionele zin van het woord, houdt de samenleving een spiegel voor. Zij hunkert naar schoonheid, zorgt voor zelfontplooiing en werkt emancipatorisch. Zij brengt verdraagzaamheid teweeg en verhoogt de leefbaarheid in de stad. Daarover zijn we het eens. De VGC heeft daarom de plicht de Brusselaars en bezoekers voldoende te informeren over het cultuuraanbod en dat intensief te promoten. Streefdoel is een levenslange participatie van - in het beste geval - alle Brusselaars. Ik kan er echter niet genoeg voor pleiten om de muren van regels en betutteling zoveel mogelijk te slopen. Creativiteit laat zich niet onderwerpen en participatie kan nooit afdwingbaar zijn. Voor cultuurmakers en -consumenten is vrijheid een absolute voorwaarde.