Les news

Discours – hommage à Albert Maertens (en néerlandais)




Geachte dames en heren, 

Het verhaal van Albert Maertens en Brussel begint eigenlijk bij Julius Hoste junior. Na de Tweede Wereldoorlog trok deze eigenaar van Het Laatste Nieuws, Maertens aan als zijn rechterhand. Niet alleen om de krant te leiden, maar ook om het liberale Vlaamse verenigingsleven in de hoofdstad opnieuw leven in te blazen.

Maertens verwoordt dit nog het beste zelf in zijn politiek testament dat hij in de vorm van een toespraak in 1987 schreef:

“Telkens moet ik terugdenken aan onze eerste ontmoeting in mijn bureau op Het Laatste Nieuws, kort na het einde van de oorlog. Hoste had mij, bij zijn terugkeer uit Engeland, gevraagd om naast hem Het Laatste Nieuws te leiden, maar tevens om, in die tijden van grote verwarring, het Liberaal Vlaams Verbond en Het Volksbelang, de Volksbond en De Blauwe Bloem, De Vlaamse Gids, Kindergeluk en nog andere verenigingen opnieuw op te richten of nieuw leven in te blazen. De Vlaamse liberale structuren waren na de tweede wereldoorlog een echte puinhoop.”

Maertens vervulde zijn taak met veel succes, want het Vlaams liberalisme in Brussel begon aan een gestage bloei. Die is zelfs tot op de dag van vandaag heel zichtbaar. Decennialang nam hij, naast de leiding van de succesvolle krant, de overige taken ter harte die Hoste hem had opgedragen. De geestelijke zoon van Hoste ontpopte zich tot een invloedrijk, immer discreet liberaal strateeg en talentenjager in de politiek. Hij had een bijzondere persoonlijke impact op tal van belangrijke, naoorlogse ontwikkelingen in Brussel. Ik denk daarbij aan de acties van de Blauwe Leeuwen, de ontdubbeling van de Vrije Universiteit Brussel of de oprichting van een autonome, Vlaamse liberale partij in Vlaanderen, maar ook in Brussel.

Om de werking van het Willemsfonds uit te bouwen deed hij in het begin van de jaren zeventig een beroep op mensen zoals René Bützler, Yvette Vanneste en Willy Dehondt. Samen met deze Brusselaars droeg Maertens fors bij tot de vernederlandsing van Brussel, tot de ontwikkeling van de Nederlandstalige cultuur en de heropleving en vernieuwde belangstelling voor het Nederlandstalig onderwijs. Maertens is altijd een grote pleitbezorger geweest voor een volwaardig Nederlandstalig onderwijs te Brussel.

Hij steunde zowel moreel als materieel het cultureel leven in Brussel, zoals de Koninklijke Vlaamse Schouwburg, de KVS, die hij, in de traditie van Julius Hoste senior met alle middelen hielp. Dankzij Maertens was de afdeling van het Willemsfonds Brussel, die hij in het nationaal hoofdbestuur vertegenwoordigde, steeds een van de meest bloeiende en actieve afdelingen. Hij zorgde ervoor dat Brussel Vlaams en liberaal werd, dat de Vlaming werd gerespecteerd en hij sociaal zijn toestand kon verbeteren. Hij streed voor de politieke vertegenwoordiging van de Brusselse Vlamingen in Kamer en Senaat. Voor Maertens kwam het erop aan de taalwetten rigoureus te verdedigen, omdat die wetten “sociale” wetten waren. Maar dat er naast die wetten ook hard moest gewerkt worden om de positie van de Vlamingen in Brussel te versterken op het terrein. Vaak deed hij dat in de schaduw, op de achtergrond, diplomatisch en verzoenend. Zijn Vlaamsgezindheid in Brussel droeg de stempel van het liberaal humanisme. En precies door die ingesteldheid kon hij door dialoog, vooral tegenover andersdenkenden, resultaten bereiken. 

Zijn onvoorwaardelijke eis was dat we met onze taal overal zouden terecht kunnen, “en dit zonder valse schaamte, zonder vernedering, zonder achteruitstelling en zonder ons te moeten gedragen alsof we met elke zin een oorlogsverklaring uitspreken…”,zo zei hij tijdens de jubileumviering in 1960 van de liberale Volksbond, de voorloper van de liberale partij in Brussel waarvan hij voorzitter was. En dit alles in een Belgische context, jawel. En ook daarin herkennen wij ons weer. Ik ben opgegroeid in Helmet, tussen Schaarbeek en Evere, in de woeligste jaren van de Belgische en Brusselse taalstrijd. Dat schept een band met het Nederlands, maar als tweetalige Brusselaar is de Belgische context altijd even belangrijk gebleven.

Maertens verwoordde het als de beste in een opmerkelijk artikel dat hij in Volksbelang in juli 1955 schreef over de “Rechten en plichten van de Vlamingen in Brussel”: “Het komt mij nochtans voor, dat het voor iedereen onbetwistbaar moet vaststaan, dat Brussel als hoofdstad van het land, waarvan de meerderheid uit Vlaamssprekenden bestaat, vroeg of laat onaanvaardbaar zal blijken, indien de twee talen er niet op gelijke voet worden behandeld. Die dag zal ook de eenheid van het land in het gedrang komen.” Einde citaat.

Ook de Nederlandse taalleergangen, door vader Hoste opgericht, de latere Taal- en Handelsleergangen, werden een ontmoetingsplaats voor liberaal talent, en engagement in de hoofdstad: René Coppens uit Ganshoren en Jacques De Witte gaven er les. Miel Janssens, de latere kabinetschef van Karel Poma stond er aan het roer, bijgestaan door mensen als Gerard Vanhengel, mijn vader. De ‘avondschool van het Willemsfonds’, zoals de school in de Moutstraat werd genoemd, zou jaren een kweekvijver van liberaal talent zijn, en de bron van de lokale Vlaams-liberale kernen in vele Brusselse gemeenten. Onze succesvolle liberale ploeg van vandaag is daarvan nog altijd het levende bewijs. Maertens bereidde als het ware ons succes voor. Hij legde de basis van een vruchtbare politieke generatie in Brussel.

Die generatie heeft ook haar eigen visie op de hoofdstad kunnen ontwikkelen dankzij een liberalisme dat zeer typisch is voor Brussel. Het is het liberalisme dat teruggrijpt naar het buikgevoel, sociaal geëngageerd, taalflamingantisch, het Willemsfondsachtige humanisme en volksliberalisme in zich draagt, zo kenmerkend voor figuren als Karel Buls, Julius Hoste, Emmanuel Hiel, maar ook niet in het minst Albert Maertens zelf. Vlaamsgezindheid is en blijft voor mij iets, in de traditie van Maertens, als het respect en de erkenning van mijn taal, van de Nederlandstalige aanwezigheid in onze hoofdstad.

Dames en heren,

Ik zou hier nog verder kunnen ingaan op het belang van Albert Maertens voor de media in Vlaanderen, een sector die mij toch altijd na aan het hart heeft gelegen.

Op 18 jaar werd ik zelf regiocorrespondent Schaarbeek en Evere voor Het Laatste Nieuws. Ik voelde mij een echte reporter: Kuifje in Schaarbeek en Evere. Ik schreef artikels en maakte foto’s.

Mijn stukjes over de woelige periode van Roger Nols werden gesmaakt en haalde zelfs de nationale pagina’s. En het bracht mij wat extra zakgeld op. Als ik mijn stukjes ’s avonds op de redactie binnenbracht, zag ik vaak een rijzige man door de gangen van de redactielokalen schrijden. Het was Albert Maertens. De grote meneer van de grote krant aan de Jacqmainlaan en het Sint-Pietersstraatje achteraan de gebouwen. Veel vroeger dan anderen zag hij ook in dat de media, de krant, radio en tv, een belangrijke rol konden spelen in de volksontwikkeling van een gemeenschap. Hij onderstreepte vaak de niet te onderschatten educatieve en ontvoogdende rol, de mentale ontplooiing van de eigen cultuurgemeenschap, via de media, en in het bijzonder Het Laatste Nieuws. Vandaar dat hij ook zo’n voorstander was van het doorbreken van het monopolie van de toenmalige BRT, en hij de mogelijkheid ontwikkelde om commerciële tv tot een realiteit te maken. Als we vandaag naar zoveel zenders kunnen kijken, dat is dat voor een stuk aan Albert Maertens te danken.

Zijn werk in de schaduw, zijn neus voor politiek en journalistiek talent en zijn onafgebroken inzet voor het liberale gedachtegoed zijn onontbeerlijk geweest voor de ontwikkeling van het Vlaams liberalisme in onze hoofdstad. Vlaming zijn is vandaag in Brussel geen uitzondering meer. Dat de Vlamingen hun plaats nu hebben die ze verdienen, daartoe heeft Albert Maertens enorm veel bijgedragen.

Ik zou ten slotte het Liberaal Archief, en in het bijzonder Luc Pareyn, willen danken voor de organisatie van deze huldeviering. Het archief vervult volgens mij niet alleen de taak van conservering van ons liberaal verleden, maar is ook een geschikt instrument om jongeren in contact te brengen met de geschiedenis van het liberalisme en zijn grote figuren. Mijn oprechte proficiat voor het werk dat het archief verzet.

Ik dank u.

Guy Vanhengel