Les news

René Coppens over de nieuwe regels m.b.t. sociaal-cultureel werk: ''Minder betutteling en minder planlast''




Op 25/02 bespraken we in de Commissie Cultuur van de Raad van de VGC de uitvoeringsbesluiten betreffende het ondersteunen van sociaal-cultureel werk in Brussel. René Coppens liet er zijn licht op schijnen en was om verschillende redenen positief over de hervormingen.

Het sociaal-culturele verenigingsleven in het Brusselse ligt ons allemaal nauw aan het hart en het is dan ook goed dat het onderwerp in de Raad regelmatig ter sprake komt.  

 Het ontwerp van verordening, dat we begin dit jaar in commissie en in plenaire besproken hebben, was als kaderverordening zeer algemeen van aard is, maar kondigde wel verschillende positieve hervormingen aan en hield rekening met de grieven die mijn fractie de afgelopen maanden en jaren in de schoot van de Raad heeft geuit. 

Dit college wil het Brusselse verenigingsleven opnieuw zekerheid bieden en dat hadden ze ook broodnodig. Verenigingen werden de afgelopen jaren te veel in het ongewisse gelaten. Ze wisten niet waar ze aan toe waren en dat bracht meermaals diepe onrust en onnodige frustratie teweeg.

De verordening wil immers volop inzetten op planlastvermindering en het bestaande werkveld zoveel mogelijk continuïteit en stabiliteit garanderen. Dat blijkt ook uit de uitvoeringsbesluiten, die – naar ik heb vernomen – in bestendig overleg met de sector zijn opgesteld. Artikels 5 en 12 van het Collegebesluit bepalen dat lokale en regionale sociaal-culturele verenigingen voor de volledige duur van de beleidsperiode erkend worden, op voorwaarde dat de administratie een continue werking kan vaststellen. En artikels 7 en 17 stellen dat de erkende sociaal-culturele verenigingen voor de resterende duur van de beleidsplanperiode worden gesubsidieerd. Deze maatregelen geven onze verenigingen de zekerheid waar ze zo naar snakken. 

De planlast wordt tot een minimum beperkt. Dat kunnen wij als liberalen uiteraard alleen maar toejuichen. Verenigingen dienen per beleidsperiode slechts één erkenningsdossier in. De administratie volgt verder alles op. 

Ik heb ook de indruk dat de VGC het verenigingsleven met deze collegebesluiten niet wil betuttelen en dat is goed nieuws! Het uitvoeringsbesluit beschrijft duidelijk aan welke voorwaarden lokale en regionale verenigingen moeten voldoen om te worden erkend door de VGC en op welke manier de subsidies aan erkende verenigingen worden berekend. Dat gebeurt naar mijn bescheiden mening transparant en aan de hand van enkele zinvolle criteria. 

We moeten er over waken dat de verenigingen, ondanks de regels waaraan zij moeten voldoen om erkend te worden, de vrijheid hebben om zich inhoudelijk te ontplooien en ongedwongen hun doelstellingen kunnen realiseren. Vertrouwen vanuit de overheid is essentieel. Een klimaat van overdreven controledrang zal enkel en manier op de zenuwen werken van de vele werknemers en vrijwilligers die zich dagelijks inzetten voor het verenigingsleven.

Tenslotte hoop ik dat het Collegelid zal blijven waken over het evenwicht tussen oude en nieuwe verenigingen. Vernieuwing is uieraard belangrijk en nieuwe verenigingen verdienen groeikansen. Maar de reeds bestaande verenigingen, die een indrukwekkend palmares kunnen voorleggen, mogen daarvan niet de dupe zijn. Aandacht voor verenigingen die al generaties lang bestaan. Ik wil geen namen noemen, maar ik ken zelfs een bestaande Nederlandstalige Brusselse vereniging die begonnen is 1876. De werking van onze traditionele sociaal-culturele verenigingen mag niet in het gedrang komen. Zij verdienen ook op langere termijn zekerheid.

Voorts hoop ik dat de VGC het vrijwilligerswerk zal blijven stimuleren en ondersteunen en de zichtbaarheid van het verenigingsleven zal verhogen. Vrijwilligers verdienen meer waardering, een betere omkadering en ondersteuning en de bureaucratisering die ermee gepaard gaat, moet afgeremd en afgebouwd worden.

Ik wens het Collegelid veel succes met de uitvoering van de verordeningen en besluiten.