Nieuws

''Filmvertoningen ter promotie van het Nederlands''




De Belgische filmindustrie in het algemeen en de Vlaamse producties in het bijzonder doen het zeer goed. Er verschijnen jaar na jaar meer films en de kwaliteit ervan wordt ook almaar beter, daar is vriend en vijand het over eens. Ook de Brusselse film staat op de kaart. Denk bijvoorbeeld aan de internationale erkenning van onze regisseurs Adil El Arbi en Bilal Falah. Onze films lokken veel volk naar de zalen en ook op gerenommeerde filmfestivals in binnen- en buitenland kapen we in sneltempo belangrijke filmprijzen weg. Films van Belgische makelij worden dus langzaamaan een belangrijke cultureel exportproduct. 

Zoals Vlaams minister Sven Gatz in zijn beleidsnota ‘Cultuur’ terecht stelt, is film een katalysator voor innovatie, toerisme, buitenlandse investeringen en handel.

Stricto sensu is het filmbeleid als cultureel exponent een bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap en is ze als economisch gegeven een bevoegdheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Maar toch is er mijns inziens ook een belangrijke rol voor de VGC weggelegd. Ik wens meer bepaald een lans te breken op het vlak van filmpromotie. Als de VGC een meerwaarde kan bieden in dit verhaal, dan is dat door Vlaamse en Nederlandstalige films beter bekend te maken bij Franstalige Brusselaars. Denk maar aan de organisatie van vertoningen in Franstalige culturele centra en bibliotheken en het opzetten van biculturele filmfestivals. Mogelijkheden te over.

Voor alle duidelijkheid, het kan niet de bedoeling zijn om de VGC te overladen met opdrachten waarvoor ze niet uitdrukkelijk verantwoordelijk is, maar de promotie van Vlaamse en Nederlandstalige culturele producten bij een anderstalig publiek past volgens mij perfect in het beleid van onze instelling dat gericht is op culturele uitwisseling en een bredere verspreiding van de Nederlandse taal.