Nieuws

''We moeten de eigen geschiedenis recht in de ogen durven te kijken''




We moeten de eigen geschiedenis recht in de ogen durven te kijken


Vandaag besprak het Brussels Parlement in plenaire vergadering de langverwachte resolutie van de meerderheid over de dekolonisering van de publieke ruimte. “Deze resolutie schrijft het Brussels parlement in, in een dynamiek die al even in gang is gezet. De vraag om debat over symbolen in de publieke ruimte, zeker wanneer ze een koloniale connotatie hebben, leeft bij velen en dankzij deze resolutie zal het nu echt moeten gevoerd worden. En door het debat te voeren, zullen we nieuwe generaties Belgen, al dan niet met roots in de oude kolonies, de garantie kunnen geven dat je de geschiedenis niet zomaar kan laten rusten en vergeten”, vertelt Khadija Zamouri (Open Vld) die mee de resolutie ondertekende. 


In onze stad zijn talrijke verwijzingen naar het verleden te vinden. Vele onder hen beelden beroemde – of beruchte – figuren uit de geschiedenis uit, of zijn naar hen vernoemd. Niet alleen brengen ze hulde aan deze personen, ze zijn ook vaak getuige van een bepaalde tijdsgeest. “Ook vandaag is het ter discussie stellen van de daden van verschillende historische figuren nog bijzonder moeilijk te accepteren voor sommigen. En toch, een steeds beter gedocumenteerde historische kennis dwingt ons er nu eenmaal toe om op een andere manier naar bepaalde periodes en figuren te kijken. We moeten de eigen geschiedenis recht in de ogen durven te kijken en geschiedenis van die mythes ontdoen is daar een basis voor. Het ontdoen van die mythes helpt ook vooral de nieuwe generaties om zonder die last verder te gaan”, aldus Zamouri. 


Khadija Zamouri: “Het is nu, meer dan 60 jaar na de onafhankelijkheid van Congo, hoog tijd om stappen te zetten in de verwerking van het koloniale verleden. Belangrijk daarbij is dat we dit debat over de te zetten stappen niet in het parlement zullen voeren. We geven het initiatief aan een diverse stuurgroep waar, gesteund op de expertise die reeds bestaat, de dialoog zal worden aangegaan met historici en verenigingen die betrokken zijn bij dit hoofdstuk uit de geschiedenis. Zij zullen aangeven welke standbeelden, straatnamen en dergelijke echt problematisch blijken te zien, en welke oplossingen daarvoor het  beste zouden zijn. Door de inclusieve dialoog haar werk te laten doen, hopen we dat er voor elke situatie tot een breed gedragen consensus wordt gekomen”, besluit Zamouri